ECLI:NL:HR:2012:BW4995
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- M.A. Loth
- G. Snijders
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Causaal verband tussen schade en gestelde onrechtmatige gedraging; motivering
In deze zaak hebben de eisers, [Eiser 1], [Eiser 2] en [Eiser 3], beroep in cassatie ingesteld tegen het eindarrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. Dit eindarrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Middelburg en een tussenarrest van het hof. De eisers hebben hun zaak toegelicht via hun advocaat, mr. K. Aantjes, nadat aanvankelijk mr. P. Garretsen hen vertegenwoordigde. De verweerder, die niet verschenen was, werd in verstek veroordeeld. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman gevolgd, die tot verwerping van het cassatieberoep strekte op basis van artikel 81 RO. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eisers niet tot cassatie konden leiden en dat er geen verdere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerder op nihil zijn begroot. Het arrest is openbaar uitgesproken op 29 juni 2012.