ECLI:NL:HR:2012:BW4994
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van kredietovereenkomst op grond van dwaling
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben eisers [Eiser 1] en [Eiseres 2] beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam, waarin de kredietovereenkomst tussen eisers en ING Bank N.V. ter discussie werd gesteld. De eisers stelden dat zij in dwaling verkeerden ten tijde van het aangaan van de kredietovereenkomst, wat hen zou moeten vrijwaren van de verplichtingen die daaruit voortvloeiden. De Hoge Raad verwijst naar de relevante feiten en eerdere uitspraken, waaronder de vonnissen van de rechtbank en het arrest van het hof, en concludeert dat de klachten van eisers niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het beroep wordt verworpen en eisers worden in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van ING op nihil worden begroot. De uitspraak is gedaan op 29 juni 2012 en openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.