ECLI:NL:HR:2012:BW4815

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00930
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over non-conformiteit bij koop onroerende zaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 mei 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de non-conformiteit van een onroerende zaak. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A. Meijer, had beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak had een lange voorgeschiedenis, met eerdere vonnissen van de rechtbank en meerdere arresten van het hof. De eiser stelde dat de onroerende zaak niet voldeed aan de verwachtingen die op basis van de mededelingen en gedragingen van de verkoper waren gewekt, wat volgens hem een schending van de non-conformiteit betekende zoals vastgelegd in artikel 7:17 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiser niet tot cassatie konden leiden. De raadsheren concludeerden dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep en veroordeelde de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die op dat moment waren begroot op € 1.840,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de omstandigheden van het geval en de mededelingen en gedragingen van de verkoper bij de beoordeling van non-conformiteit in koopovereenkomsten van onroerende zaken. De uitspraak is een belangrijke bijdrage aan de rechtsontwikkeling op het gebied van het civiele recht, met name in de context van koop en verkoop van onroerend goed.

Uitspraak

4 mei 2012
Eerste Kamer
11/00930
DV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J.A. Meijer,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
2. [Verweerster 2],
beiden wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerder] c.s.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 131697/HA ZA 05-2027 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 2 november 2005 en 15 februari 2006;
b. de arresten in de zaak HD 103.003.598 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 15 juli 2008, 7 juli 2009, 25 mei 2010 en 16 november 2010.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [verweerder] c.s. mede door mr. L. van den Eshof, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 1.840,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en A.H.T. Heisterkamp, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president W.A.M. van Schendel op 4 mei 2012.