ECLI:NL:HR:2012:BW4760
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- C.H.W.M. Sterk
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en boetebeschikking met betrekking tot overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting en een daarbij opgelegde boete aan belanghebbende voor het jaar 2003. De Inspecteur had de aanslag en de boete gehandhaafd na bezwaar, maar de Rechtbank te 's-Gravenhage verklaarde het beroep ongegrond en vernietigde de boetebeschikking, waarbij de boete werd verminderd. Belanghebbende ging in hoger beroep bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank vernietigde voor zover het beroep ongegrond was verklaard en de vergoeding van griffierecht aan belanghebbende gelastte. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak, en diende ook een incidenteel beroep in.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van belanghebbende in het principale beroep niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het Hof had de grieven van belanghebbende verworpen en geoordeeld dat de Rechtbank de boete had moeten verminderen wegens overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 EVRM. De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het principale beroep van belanghebbende ongegrond, terwijl het incidentele beroep van de Staatssecretaris gegrond werd verklaard. De uitspraak van het Hof werd vernietigd en de uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd.
Dit arrest is gewezen op 4 mei 2012 door de Hoge Raad, waarbij de vice-president en de raadsheren in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier het arrest openbaar uitspraken.