ECLI:NL:HR:2012:BW4301
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige aanhouding en bewijsuitsluiting in strafzaak tegen verdachte van gebruik valse betaalpassen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 mei 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1984 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was aangeklaagd voor het opzettelijk gebruik van valse betaalpassen. De feiten vonden plaats op 24 februari 2010 in Amsterdam, waar de verdachte werd betrapt door medewerkers van Holland Casino terwijl hij probeerde geld te pinnen met valse passen. De medewerkers hebben de verdachte naar een aparte ruimte meegenomen, wat door de verdediging werd aangeduid als een onrechtmatige aanhouding. De verdediging stelde dat er geen redelijk vermoeden van schuld was en dat de aanhouding door de medewerkers van het casino als een burgeraanhouding moest worden aangemerkt.
Het Gerechtshof oordeelde echter dat er geen sprake was van een ontdekking op heterdaad en dat de aanhouding door de opsporingsambtenaren pas rechtmatig was nadat zij camerabeelden hadden bekeken die voldoende verdenking van een strafbaar feit toonden. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat het Hof niet onjuist had geoordeeld. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, waarbij werd vastgesteld dat de aanhouding door de opsporingsambtenaren rechtmatig was en dat het bewijs niet onrechtmatig was verkregen. De uitspraak benadrukt het belang van de voorwaarden waaronder een aanhouding kan plaatsvinden en de rol van camerabeelden in het vaststellen van verdenking.
De Hoge Raad concludeerde dat het middel van de verdachte tevergeefs was voorgesteld en dat de verwerping van het verweer door het Hof zelfstandig was gedragen door de vaststellingen omtrent de rechtmatigheid van de aanhouding.