Het hof overweegt als volgt.
Voor de beoordeling van het verkeersgedrag van de verdachte in het onderhavige geval, beziet het hof het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de omstandigheden van het geval.
Ten aanzien van de plaats van het ongeval
Het ongeval vond plaats op de Marnixstraat, net na de kruising met de Elandsgracht; dit is in het centrum van Amsterdam. De Marnixstraat bestaat daar uit één rijbaan met één verkeersstrook voor het verkeer komende uit de richting van de Rozengracht en gaande in de richting van het Leidseplein. Links naast deze rijstrook bevindt zich een afgescheiden baan voor trams en bussen in beide richtingen, waarop de verdachte met zijn auto reed. Vanuit die richting bezien, is direct na het kruisen van het kruispunt op de Marnixstraat een voetgangersoversteekplaats gelegen en enkele meters daarna een tram/nachtbushalte.
Vaststaat dat het slachtoffer kort na 2 uur 's nachts de Marnixstraat, ter hoogte van de hoek van het politiebureau, is gaan oversteken. Uit beelden van de camera die is bevestigd aan het politiebureau, valt op te maken dat het slachtoffer, (bezien vanaf de Elandsgracht-Kinkerstraat) in de lijn van het midden van de onderdoorgang van het politiebureau, de Marnixstraat is overgestoken. Dit is ter hoogte van genoemde voetgangersoversteekplaats. Het slachtoffer heeft de Marnixstraat dus overgestoken op of vlak na een voetgangersoversteekplaats en in de directe nabijheid van een tramhalte.
Daarnaast staat vast dat het slachtoffer, voordat de verdachte hem heeft aangereden reeds de eerste verkeersstrook had overgestoken en inmiddels bezig was de trambaan over te steken.
Ten aanzien van de gereden snelheid
Het NFI heeft aan de hand van camerabeelden de snelheid van de door de verdachte bestuurde auto met een grote mate van nauwkeurigheid kunnen vaststellen, zoals weergegeven in het NFI-rapport van 13 april 2010. De bevindingen van het NFI komen er op neer dat de verdachte bij het benaderen van het kruispunt met een snelheid gelegen tussen 57 en 68 km/u heeft gereden.
Voorts blijkt dat de verdachte het kruispunt met een snelheid gelegen tussen de 58 en 67 km/u is overgestoken en dat hij in het laatste traject, namelijk gelegen na het kruispunt tot het punt van aanrijding een snelheid had, gelegen tussen de 39 en 49 km/u.
De verdachte heeft aldus veel te snel gereden. Niet alleen voor wat betreft het rijden binnen de bebouwde kom, maar ook voor wat betreft het naderen van een kruispunt. Voor wat betreft de gereden snelheid ter hoogte van de tramhalte geldt het hiernavolgende.
Ten aanzien van de trambaan
De verdachte is ter hoogte van de Rozengracht op de trambaan van de Marnixstraat (in de richting van het Leidseplein) gaan rijden. Het is voor automobilisten verboden om over deze trambaan te rijden, maar taxichauffeurs kunnen daarvoor een ontheffing krijgen. Daartoe is onder meer vereist dat de taxichauffeur een specifieke opleiding volgt en met goed gevolg afrondt. De verdachte is - en was ook ten tijde van het ongeval op 17 januari 2008 - taxichauffeur in Amsterdam, maar op die datum nog niet in het bezit van een trambaanontheffing. Wel was de verdachte in die periode bezig met de opleiding voor het verkrijgen daarvan en hij was op de hoogte van de regels die gelden voor het rijden op de trambaan.
Eén van deze regels houdt in dat ter hoogte van een tramhalte met een gepaste snelheid van 20 à 30 km/u dient te worden gereden. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij ervan op de hoogte was dat, vanwege de zich in het wegdek bevindende gladde tramrails, auto's op een trambaan een langere remweg hebben. Uit genoemd NFI-onderzoek blijkt echter dat de verdachte met een veel te hoge snelheid de tramhalte is genaderd en zeker niet heeft gereden conform de daarvoor geldende ontheffingsregels.
Ten aanzien van de weer- en verkeerssituatie
Ten tijde van het ongeval (rond 2 uur 's nachts) was het droog, maar het wegdek was nog vochtig van een eerdere regenbui. Er was weinig verkeer op de Marnixstraat en het kruispunt was goed verlicht. Het zicht van de verdachte was onbelemmerd.
Ten aanzien van de positie van het slachtoffer
In zijn verklaringen van 17 en 18 januari 2008 en op de terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard dat hij vóór het kruispunt het slachtoffer met zijn fiets in de richting van het Leidseplein aan de hand, heeft zien staan bij het politiebureau op de hoek van de Marnixstraat met de Elandsgracht. De verdachte dacht daarom dat het slachtoffer naar het Leidseplein zou gaan. Daarna heeft de verdachte niet meer op het slachtoffer gelet. Deze verklaringen heeft de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep bevestigd.
Het slachtoffer bevond zich op het moment dat de verdachte hem voor het eerst had waargenomen vlakbij een voetgangersoversteekplaats. De verdachte had hier alert op moeten zijn én blijven, nu het slachtoffer zeer wel er toe kon besluiten gebruik te maken van deze voetgangersoversteekplaats. Doordat de verdachte zich er niet van is blijven vergewissen wat het slachtoffer zou gaan doen, heeft hij niet gezien dat het slachtoffer reeds bezig was met het oversteken van de Marnixstraat.
De veronderstelling van de verdachte dat het slachtoffer vast van plan zou zijn geweest zich richting het Leidseplein te begeven zodat hij niet meer op hem hoefde te letten is een ernstige beoordelingsfout geweest. Hierbij komt dat de verdachte werkt(e) als taxichauffeur in Amsterdam en aldus ruime ervaring behoort te hebben met het waarnemen en inschatten van het gedrag van andere verkeersdeelnemers, juist ter hoogte van voetgangersoversteekplaatsen in het centrum van Amsterdam. Juist van een taxichauffeur mag wat dat betreft een verhoogde alertheid worden verwacht.
Conclusie: roekeloos rijgedrag
Naar het uiterlijk waarneembare rijgedrag van de verdachte, met inbegrip van de omstandigheden zoals die zich objectief voordeden, komt het hof, gelet op voorgaande vastgestelde omstandigheden, tot de slotsom dat de verdachte heeft blijk gegeven van een zeer ernstig gebrek aan zorgvuldigheid aangaande zijn rijgedrag. Dat rijgedrag wordt door het hof aangemerkt als roekeloos rijgedrag, ten gevolge waarvan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen."