ECLI:NL:HR:2012:BW3730
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake binnendringen en art. 138 Sr
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 27 december 2010 werd gewezen in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1963. De verdachte was ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Utrecht, locatie Nieuwegein'. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. F.J.E. Hogewind, advocaat te Amsterdam. In de schriftuur die aan het arrest is gehecht, werd een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft het beroep in cassatie beoordeeld. Het middel dat door de verdediging is ingediend, kan niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad oordeelt dat dit geen nadere motivering behoeft, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de zaak niet verder in behandeling neemt.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 8 mei 2012 het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J. de Hullu, en in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van het Gerechtshof en sluit de mogelijkheid van cassatie af.