ECLI:NL:HR:2012:BW3694

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/05342
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de grondslag van de tenlastelegging in een cassatieprocedure inzake schuldheling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 mei 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was beschuldigd van schuldheling van verschillende goederen, waaronder een auto en diverse persoonlijke bezittingen. Het Hof had echter in zijn uitspraak geen van de specifiek genoemde goederen in de tenlastelegging bewezen verklaard, maar enkel gesproken over 'goederen'. Dit leidde tot de conclusie dat de bewezenverklaring niet op de grondslag van de tenlastelegging was gebaseerd, wat in strijd is met de artikelen 348 en 350 in verband met artikel 415 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet correct had beraadslaagd en beslist op de grondslag van de tenlastelegging, waardoor de bewezenverklaring betrekking had op andere goederen dan die in de tenlastelegging waren opgesomd.

De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft het onder 6 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de tenlastelegging en de noodzaak voor de rechter om zich aan de grondslag van de tenlastelegging te houden bij het doen van een bewezenverklaring.

Uitspraak

8 mei 2012
Strafkamer
nr. S 10/05342
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 2 december 2010, nummer 22/001224-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973, ten tijde van de betekening van de aanzegging verblijvende te Rotterdam.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde en de strafoplegging en tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof de grondslag van de tenlastelegging heeft verlaten doordat de bewezenverklaarde schuldheling betrekking heeft op andere goederen dan de goederen die in de tenlastelegging staan opgesomd.
2.2.1. Aan de verdachte is - voor zover in cassatie van belang - onder 6 tenlastegelegd dat:
"hij, op of omstreeks 5 augustus 2009 te Rotterdam, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) (een) goed(eren), te weten
a. een (personen)auto (merk/type Nissan Sunny, kenteken DJ-ZL-99, kleur rood), en/of
b. een koffertje met paardenverzorgingsspullen en/of een paardrijcap, en/of
c. een of meer cd('s) en/of een houder van een navigatieapparaat (merk Mio), en/of
d. een of meer cd('s) en/of een cd-mapje en/of een schroevendraaier en/of een oplader voor batterijen, en/of
e. een cd-mapje, en/of
f. een kaartenboek en/of een of meer cd('s), en/of
g. twee, althans een of meer, cd('s), en/of
h. een zonnebril met hoesje, en/of
i. een of meer studieboek(en) en/of een cd-mapje, en/of
j. handschoenen en/of een zaklamp met hoesje en/of een of meer cd('s) en/of een bril en/of een autostekker en/of een raamsteun voor de TomTom en/of een sluiting voor de koppelriem, en/of
k. een frontje van een autoradio,
heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad, (telkens) terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof."
2.2.2. Het Hof heeft daarvan bewezenverklaard dat:
"hij, op of omstreeks 5 augustus 2009 te Rotterdam, goederen heeft voorhanden gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die goederen redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door misdrijf, verkregen goederen betrof."
2.3. Door geen van de goederen die in de tenlastelegging onder 6 zijn opgesomd in de bewezenverklaring op te nemen, en vervolgens te overwegen dat het meer of anders tenlastegelegde niet is bewezen en de verdachte daarvan moet worden vrijgesproken, heeft de bewezenverklaring ter zake van het onder 6 tenlastegelegde kennelijk betrekking op andere goederen dan waarop de tenlastelegging doelt. Door aldus te overwegen en te beslissen heeft het Hof derhalve in zoverre, in strijd met hetgeen in de art. 348 en 350 in verband met art. 415 Sv is bepaald, niet beraadslaagd en beslist op de grondslag van de tenlastelegging.
2.4 Het middel is gegrond.
3. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend wat betreft het onder 6 tenlastegelegde en de strafoplegging;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken op 8 mei 2012.