3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Op 18 augustus 2003 is bij graafwerkzaamheden op het August Allebéplein te Amsterdam een gasleiding stukgetrokken. Het betrof de aansluitleiding van een pand, waarin voor rekening en risico van Casni een coffeeshop werd geëxploiteerd.
(ii) Monteurs van energiebedrijf Nuon hebben daarop de gastoevoer naar de coffeeshop, alsmede de cv-ketel in de coffeeshop afgesloten. Aansluitend heeft Nuon opdracht gegeven aan DVOI om de beschadigde gasleiding over een lengte van ongeveer 18 meter te vervangen. Werknemers van DVOI hebben de beschadigde leiding vervangen en, na ontluchting, weer aangesloten op de bestaande leiding.
(iii) Vervolgens hebben twee medewerkers van DVOI, [betrokkene 1] en [betrokkene 2], in de coffeeshop het resterende gedeelte van de gasleiding tussen de vervangen leiding en de hoofdkraan van de coffeeshop ontlucht, zodat de cv-ketel weer kon worden aangezet. Zij hebben daartoe de flexibele aansluiting van de gashoofdkraan met de gasmeter losgekoppeld en gedurende enige tijd de hoofdkraan opengedraaid. Deze aansluiting bevond zich in een aparte ruimte achter in het pand, waar ook de cv-ketel stond (hierna: de opstellingsruimte).
Daarna hebben zij de hoofdkraan weer gesloten en de flexibele aansluiting weer aangesloten op de hoofdkraan. Kort hierna heeft in de opstellingsruimte een explosie plaatsgevonden. De twee medewerkers van DVOI zijn hierdoor ernstig gewond geraakt. Ook een bezoeker van de coffeeshop is gewond geraakt. De verzekeraar van DVOI heeft de schade van laatstgenoemde vergoed.
(iv) Door de explosie is de ruimte van de coffeeshop zwaar beschadigd geraakt. De exploitatie van de coffeeshop is onmiddellijk gestaakt. De exploitatie is weer hervat op 24 april 2004.
(v)In opdracht van Nuon heeft Gastec Technology B.V. (hierna: Gastec) een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de gasexplosie. De onderzoeker [betrokkene 3] van Gastec heeft hiertoe een onderzoek ingesteld op de plaats van de explosie en gesproken met [betrokkene 1] en [betrokkene 2], die zich toen in het ziekenhuis bevonden. Het rapport van 13 oktober 2003 (hierna: het Gastec-rapport) houdt onder meer het volgende in:
"6. EVALUATIE
(...)
Uit de verrichte inspecties en de verkregen verklaringen leiden wij af dat het explosieve mengsel is ontstaan doordat in de CV ruimte de aansluitleiding is ontlucht. Nadat op de hoofdkraan de flexibele aansluiting naar de gasmeter is losgekoppeld, werd gedurende een halve minuut gas in de CV ruimte geblazen. De leidingsectie A-B (zie bijlage 1) was geheel gevuld met aardgas (leiding is ontlucht). De leidingsectie B-C (zie bijlage 1) was nagenoeg geheel gevuld met aardgas, alleen ter plekke van locatie B kan een kleine vermenging met lucht zijn opgetreden. Dit betekent dat bij het openen van de hoofdkraan in de CV ruimte direct bijna 100% aardgas uitstroomt.
Gebaseerd op de berekening van de hoeveelheid gas die uitstroomt (tussen 0,015 m³/sec en 0,033 m³/sec) blijkt dat deze hoeveelheid ruimschoots voldoende om de gehele CV ruimte te vullen met een explosief mengsel in een halve minuut. Bij de laagste hoeveelheid is de totale gashoeveelheid na 30 sec gelijk aan 0,45 m³. In de opstellingsruimte met een inhoud van 7 m³ geeft dit bij een gelijkmatige vermengen een gas/lucht mengsel van 6,4%. De onderste explosiegrens van aardgas is 5,8% gas in lucht.
De aanwezige ventilatieopening in de CV ruimte heeft het ontstaan van een explosief mengsel nauwelijks kunnen voorkomen; er heeft zich geen natuurlijke trek kunnen vormen omdat alle deuren gesloten waren om eventueel rokende omstanders op een afstand te houden.
Het is niet verklaarbaar waarom beide monteurs aangeven dat zij na het openen van de hoofdkraan geen aardgas hebben geroken. Het gevolg hiervan is echter dat de uitvoerende monteur het aardgas ca. een halve minuut laat uitstromen in de CV ruimte voordat hij de hoofdkraan sluit. Het is niet mogelijk dat een explosief gas/lucht mengsel is ontstaan door lekkage van een gasleiding. De aansluitleiding en de binnenleiding bleken na de explosie gasdicht te zijn.
Naast aardgas kan ook rioolgas leiden tot een gasexplosie; het methaan in dit gas kan een explosief gas/lucht mengsel vormen. Door de gevolgen van de explosie en de hierop volgende opruimactiviteiten was het niet mogelijk om vast te stellen of zich een explosief mengsel in het riool heeft bevonden en was het niet mogelijk om te bepalen of dit eventueel aanwezige rioolgas via het toilet in de CV ruimte was gekomen. Dit laatste is echter zeer onwaarschijnlijk daar zich tussen het toilet en de CV ruimte een tussenruimte bevindt, zodat er geen directe verbinding is tussen beide ruimten. Rioolgas als bron voor het explosieve gas/lucht mengsel lijkt ons dan ook uitermate onwaarschijnlijk. Andere mogelijke verklaringen voor de explosie (vuurwerk, explosieven) wordt als niet realistisch gezien, daar hiervoor geen aanwijzingen zijn aangetroffen.