ECLI:NL:HR:2012:BW3211

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02604
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg van een vaststellingsovereenkomst met betrekking tot prioriteitsaandelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een eerder arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een geschil over de uitleg van een vaststellingsovereenkomst met betrekking tot aanspraken op prioriteitsaandelen. De eiseressen, waaronder verschillende rechtspersonen en een natuurlijke persoon, hebben cassatie ingesteld tegen het eindarrest van het hof, dat op 22 februari 2011 was gewezen. De Hoge Raad heeft in zijn arrest verwezen naar eerdere arresten, waaronder een arrest van 29 juni 2007, waarin vergelijkbare juridische kwesties aan de orde waren.

De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseressen in het principale beroep verworpen. De conclusie van de Advocaat-Generaal, D.W.F. Verkade, was dat de klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Hierdoor kwam het voorwaardelijk incidentele beroep van de Homburg-groep niet aan de orde.

De Hoge Raad heeft de eiseressen in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, waarbij de kosten aan de zijde van de verweerders zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en is daarmee een belangrijke uitspraak in het civiele recht met betrekking tot de uitleg van overeenkomsten.

Uitspraak

8 juni 2012
Eerste Kamer
11/02604
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiseres 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiseres 2],
wonende te [woonplaats], Verenigd Koninkrijk,
3. [Eiseres 3],
gevestigd te [vestigingsplaats],
4. [Eiseres 4], voorheen L'Orage Projecten B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
5. ARTEMA CORPORATION B.V.,
gevestigd te Willemstad, Curaçao,
EISERESSEN tot cassatie, verweersters in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: mr. R.S. Meijer en mr. P.A. Fruytier,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. UNI-INVEST PRIORITEIT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. UNI-INVEST HOLDINGS (NL) B.V.,
gevestigd te Deventer,
4. JETNET FLEET B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
5. CAPA CITY REALTY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
6. UNI-INVEST HOLLAND LIMITED,
gevestigd te Darthmouth (Nova Scotia), Canada
7. UNI-INVEST NEDERLAND LIMITED,
gevestigd te Darthmouth (Nova Scotia), Canada,
8. VIGOR BEHEER B.V.,
gevestigd te Boxtel,
VERWEERDERS in cassatie, eisers in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep,
advocaat: aanvankelijk mr. R.A.A. Duk, thans mr. P.A. Ruig.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerder].
1. Het verloop van het geding
Voor het verloop van het geding verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. zijn arrest tussen partijen in de zaak C05/285, LJN BA4909, NJ 2007/576 van 29 juni 2007,
b. de arresten in de zaak 200.002.590 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 23 september 2008 (tussenarrest) en 22 februari 2011 (eindarrest).
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld.
De Homburg-groep heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De cassatiedagvaarding en de conclusie van antwoord tevens houdende voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door hun advocaten en voor [verweerder] door mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk en mr. M.V.E.E. Jansen, beiden advocaat te Amsterdam.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het principale beroep.
3. Beoordeling van het middel in het principale beroep
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op
8 juni 2012.