3.2.2 De rechtbank heeft de vordering toegewezen tot een bedrag van in totaal € 10.027.670,--. Zij stelde voorop dat de koopovereenkomst dient te worden uitgelegd met inachtneming van de Haviltexmaatstaf en voegde daaraan toe dat, in aanmerking genomen de aard van de onderhavige transactie, de omvang en gedetailleerdheid van de overeenkomst en de wijze van totstandkoming daarvan, als uitgangspunt beslissend gewicht dient te worden toegekend aan de meest voor de hand liggende taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin de overeenkomst is geformuleerd, gelezen in het licht van de overige, voor de uitleg relevante, bepalingen daarvan. Het hof heeft het tegen dit vonnis gerichte beroep verworpen. Naar de kern weergegeven overwoog het hof daartoe het volgende.
(a) Naar het in zoverre onbestreden oordeel van de rechtbank dient - ook in hoger beroep - de koopovereenkomst te worden uitgelegd met inachtneming van de Haviltexmaatstaf, met dien verstande dat de aard van de onderhavige transactie, de omvang en gedetailleerdheid van de koopovereenkomst en de wijze van totstandkoming daarvan, in nauw overleg tussen de door partijen over en weer ingeschakelde deskundige belastingadviseurs, meebrengen dat beslissend gewicht dient te worden toegekend aan de meest voor de hand liggende taalkundige betekenis van de daarin gebruikte bewoordingen, gelezen in het licht van de overige, voor de uitleg relevante, bepalingen daarvan (rov. 3.9).
(b) Bij de beoordeling van de vordering komt het met name aan op uitleg van de artikelen 2 en 4 van de koopovereenkomst, in onderlinge samenhang. Het hierin voorkomende begrip "The Loss" moet naar de meest voor de hand liggende taalkundige uitleg welke recht doet aan de aard en de strekking van de hier aan de orde zijnde bepalingen van de koopovereenkomst en gelet ook op de context daarvan, worden uitgelegd als het verlies dat, volgens het door Melfund/Melfin tegenover de Belastingdienst ingenomen standpunt, voor verrekening in aanmerking zou moeten komen. Het gaat hier dus niet om het bedrag dat daadwerkelijk voor verrekening vatbaar blijkt (rov. 3.11).
(c) Art. 4 van de koopovereenkomst strekt ertoe te voorkomen dat Melfund zonder voorafgaande toestemming van Wagram met betrekking tot "The Loss" met de Nederlandse fiscus een overeenkomst sluit waarmee afbreuk wordt gedaan aan de rechten die Wagram tegenover Melfund aan de koopovereenkomst kon ontlenen. Art. 4 bevat dus in de tweede zin een sanctiebepaling (rov. 3.13).
(d) Door het sluiten van de vaststellingsovereenkomst heeft Melfund afbreuk gedaan aan de rechten die Wagram tegenover haar aan de koopovereenkomst kon ontlenen. Onjuist is dat de verrekenbaarheid van het verlies buiten de vaststellingsovereenkomst is gelaten.
De Belastingdienst heeft immers als voorwaarde voor het sluiten van de vaststellingsovereenkomst gesteld dat alle geschillen tussen partijen van tafel zouden zijn, met inbegrip van de onderhavige kwestie, zodat Melfund een voordeel heeft behaald door de onderhavige kwestie in de vaststellingsovereenkomst te betrekken. Daarbij komt dat in de vaststellingsovereenkomst mede een regeling is opgenomen die inhoudt dat de Belastingdienst deelt in het risico dat Melfund loopt door de vaststellingsovereenkomst te sluiten zonder toestemming van Wagram (rov. 3.14-3.18).
(e) Melfund heeft aangevoerd dat de koopovereenkomst een garantie ten behoeve van haar bevat, die is geschonden. Deze hield in dat Wagram ervoor instond dat
"The Company has not had any activities other than the holding of shares in and financing of The Subsidiary."