ECLI:NL:HR:2012:BW1971

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
CPG 11/03249
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A-G Wattel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwaardering onzakelijke lening en bijzondere omstandigheden in belastingrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 maart 2012 uitspraak gedaan over de aftrekbaarheid van afwaarderingen van een onzakelijke lening. De belanghebbende, een aandeelhoudster, had een lening verstrekt van € 450.000 aan een 40%-deelneming die een chaletpark zou ontwikkelen. De lening was achtergesteld bij een hypothecaire lening van een bank en er waren geen zekerheden bedongen. De belanghebbende heeft de lening in 2004 en 2005 afgewaardeerd naar nihil, maar de fiscus betwistte de aftrekbaarheid van deze afwaarderingen, stellende dat de belanghebbende het debiteurenrisico had aanvaard in haar hoedanigheid als aandeelhouder.

De Rechtbank Arnhem oordeelde dat de belanghebbende inderdaad een debiteurenrisico had aanvaard dat een derde niet zou hebben aanvaard, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de aftrekbaarheid rechtvaardigden. Het Hof Arnhem bevestigde dit oordeel, maar erkende wel dat er bijzondere omstandigheden waren die de aftrekbaarheid konden rechtvaardigen, zoals de noodzaak van de achterstelling voor de deal en het aanvaarden van een groot debiteurenrisico om toegang te krijgen tot de toekomstige winst van het recreatiepark.

De Advocaat-Generaal Wattel stelde echter dat het Hof onvoldoende gemotiveerd had waarom de lening onzakelijk was. Hij wees erop dat het Hof niet had onderzocht of de lening verzakelijkt kon worden door de rentevoet aan te passen, wat van belang was voor de beoordeling van de aftrekbaarheid. De Hoge Raad oordeelde dat er grond was voor cassatie, omdat het Hof niet had kunnen rekening houden met een eerder arrest dat relevant was voor de beoordeling van de onzakelijkheid van de lening.

De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug voor verdere beoordeling, waarbij de feitenrechter de rechtsgronden moest aanvullen. Dit arrest benadrukt het belang van het onderzoeken van de zakelijke voorwaarden van leningen en de rol van bijzondere omstandigheden bij de beoordeling van aftrekbaarheid in het belastingrecht.

Uitspraak

Derde kamer - uitspraak volgt