ECLI:NL:HR:2012:BW1447
Hoge Raad
- Herziening
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake vervalst reisdocument
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 april 2012 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Haarlem. De aanvrager, geboren in 1967 en vertegenwoordigd door mr. L.J.P. Mentink, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden wegens het in bezit hebben van een vervalst reisdocument. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er nieuwe feiten waren die niet tijdens de oorspronkelijke rechtszitting aan het licht waren gekomen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling aangegeven dat voor een herziening op grond van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) een opgave van bewijsmiddelen vereist is. Deze bewijsmiddelen moeten de nieuwe feiten staven die het ernstig vermoeden wekken dat, indien deze feiten eerder bekend waren geweest, de uitkomst van de zaak anders zou zijn geweest. De aanvrage tot herziening voldeed niet aan deze vereisten, aangezien er geen opgave van bewijsmiddelen was bijgevoegd.
Daarom heeft de Hoge Raad de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de eerdere veroordeling in stand blijft en dat de aanvrager niet in aanmerking komt voor herziening van het vonnis. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.