ECLI:NL:HR:2012:BW1447

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/05741 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis inzake vervalst reisdocument

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 april 2012 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Haarlem. De aanvrager, geboren in 1967 en vertegenwoordigd door mr. L.J.P. Mentink, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden wegens het in bezit hebben van een vervalst reisdocument. De aanvrage tot herziening was gebaseerd op de stelling dat er nieuwe feiten waren die niet tijdens de oorspronkelijke rechtszitting aan het licht waren gekomen.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling aangegeven dat voor een herziening op grond van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) een opgave van bewijsmiddelen vereist is. Deze bewijsmiddelen moeten de nieuwe feiten staven die het ernstig vermoeden wekken dat, indien deze feiten eerder bekend waren geweest, de uitkomst van de zaak anders zou zijn geweest. De aanvrage tot herziening voldeed niet aan deze vereisten, aangezien er geen opgave van bewijsmiddelen was bijgevoegd.

Daarom heeft de Hoge Raad de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat de eerdere veroordeling in stand blijft en dat de aanvrager niet in aanmerking komt voor herziening van het vonnis. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

10 april 2012
Strafkamer
nr. S 11/05741 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Haarlem van 29 mei 2007, nummer 15/830084-07, ingediend door mr. L.J.P. Mentink, advocaat te Alkmaar, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1967, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vervalst is" veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden van feitelijke aard die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. Art. 459 Sv schrijft voor dat de aanvrage tot herziening inhoudt de omstandigheid als hiervoor bedoeld, waarop zij steunt, en verder een opgave bevat van de bewijsmiddelen waaruit van die omstandigheid kan blijken.
3.3. De aanvrage bevat geen opgave van bewijsmiddelen waaruit van de daarin genoemde omstandigheid kan blijken. De aanvrage kan reeds daarom, gelet op het bepaalde in de art. 459 en 460 Sv, niet worden ontvangen.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 10 april 2012.