ECLI:NL:HR:2012:BW1278

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03797
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling kinderalimentatie en onbegrijpelijk gemotiveerd passeren van stellingen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 mei 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vaststelling van kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de alimentatie was vastgesteld. De man, verweerder in cassatie, was niet verschenen en had geen verweerschrift ingediend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Rotterdam en het gerechtshof, die aan de zaak ten grondslag lagen.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer was om het beroep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de beschikking van het hof in stand blijft. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk, en G. Snijders, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

25 mei 2012
Eerste Kamer
11/03797
EE/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. W.B. Teunis,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 335910/F1 RK 09-1781 van de rechtbank Rotterdam van 22 april 2010;
b. de beschikking in de zaak 200.070.647/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 25 mei 2011.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk, en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 25 mei 2012.