ECLI:NL:HR:2012:BW0933
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- G. de Groot
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting en boetebeschikkingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting voor de jaren 1991 tot en met 1999. De belanghebbende, aangeduid als X te Z, had bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen die waren opgelegd door de Inspecteur, inclusief een verhoging van honderd procent van de nagevorderde belasting en heffingsrente. De Inspecteur had de navorderingsaanslagen en de daarbij behorende beschikkingen gehandhaafd, maar het Hof had de beroepen van de belanghebbende gegrond verklaard en de uitspraken van de Inspecteur vernietigd. De navorderingsaanslagen, boete en heffingsrente werden verminderd en de verhogingen gedeeltelijk kwijtgescholden.
Tegen de uitspraak van het Hof heeft de belanghebbende beroep in cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, maar trok later zijn beroep in. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en verklaarde het beroep in cassatie gegrond. De uitspraak van het Hof werd vernietigd, specifiek wat betreft de verhogingen voor de jaren 1991 tot en met 1998 en de boete voor het jaar 1999. De Hoge Raad verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest.
De Hoge Raad oordeelde dat het verwijzingshof moet beoordelen of de Inspecteur het bewijs heeft geleverd dat de belanghebbende de feiten heeft begaan die tot de boete hebben geleid, en of de opgelegde boeten passend zijn. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 874 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het verzoek van de belanghebbende om kostenvergoeding in verband met het ingetrokken beroep van de Staatssecretaris werd afgewezen.