ECLI:NL:HR:2012:BW0932
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- G. de Groot
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting en boetebeschikkingen
In deze zaak gaat het om navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting die aan belanghebbende zijn opgelegd over de jaren 1992 tot en met 1999. De navorderingsaanslagen zijn opgelegd met een verhoging van honderd procent van de nagevorderde belasting, zonder mogelijkheid tot kwijtschelding. Daarnaast is er heffingsrente in rekening gebracht. De Inspecteur heeft de navorderingsaanslagen en de daarbij behorende beschikkingen, waaronder boetebeschikkingen, gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende. Het Gerechtshof heeft de beroepen van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de navorderingsaanslagen, boete en heffingsrente verminderd, waarbij gedeeltelijke kwijtschelding van de verhogingen is verleend. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, specifiek wat betreft de verhogingen voor de jaren 1992 tot en met 1998 en de boete voor het jaar 1999. De zaak is verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad heeft bepaald dat de Staat het griffierecht van € 112 aan belanghebbende moet vergoeden en heeft de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 874 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Hoge Raad heeft ook aangegeven dat het verwijzingshof moet beoordelen of de Inspecteur het bewijs heeft geleverd dat belanghebbende de feiten heeft begaan die tot de boete hebben geleid, en of de opgelegde boeten passend zijn in de gegeven omstandigheden.