ECLI:NL:HR:2012:BW0652
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bewijsklachten in strafzaak met betrekking tot verwerving van contant geld
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1963 en wonende te [woonplaats], was in cassatie gegaan tegen een eerdere veroordeling. De advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, had een middel van cassatie voorgesteld, dat zich richtte op de bewezenverklaring van de feiten. De Hoge Raad heeft de bewezenverklaring gelezen met een verbetering van een kennelijke misslag. De verdachte was beschuldigd van het verwerven en voorhanden hebben van contant geld, afkomstig van rekeningen van derden, terwijl hij en zijn mededader wisten dat deze voorwerpen afkomstig waren uit enig misdrijf. De Hoge Raad oordeelde dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kon volgen dat de verdachte geldbedragen van de rekening van [D] had verworven. De Hoge Raad heeft deze misslag gecorrigeerd zonder dat dit de aard en ernst van het bewezenverklaarde aantastte, waardoor cassatie niet noodzakelijk was. De conclusie van de Advocaat-Generaal Machielse, die tot verwerping van het beroep had geconcludeerd, werd gevolgd. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de eerdere uitspraak van het Hof.