ECLI:NL:HR:2012:BW0638

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00056
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing getuigenverzoek in strafzaak tegen verdachte met betrekking tot geldbedrag afkomstig uit misdrijf

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1973 en wonende te [woonplaats], was in hoger beroep veroordeeld voor het voorhanden hebben van een geldbedrag van ongeveer 48.250 Zwitserse Francs, waarvan werd gesteld dat het afkomstig was uit een misdrijf. De raadsman van de verdachte had verzocht om twee getuigen te horen ter ondersteuning van zijn verweer dat het geld niet uit een misdrijf afkomstig was en dat de verdachte een redelijke verklaring had gegeven voor de herkomst van het geld. Het Hof heeft dit verzoek echter afgewezen, maar de Hoge Raad oordeelt dat de afwijzing niet voldoende begrijpelijk is gemotiveerd.

De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De Hoge Raad concludeert dat het middel van de raadsman slaagt, omdat de afwijzing van het getuigenverzoek niet zonder meer begrijpelijk was. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij de afwijzing van getuigenverzoeken in strafzaken, vooral wanneer de verdediging een substantieel verweer voert.

De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de noodzaak onderstreept voor rechters om hun beslissingen goed te motiveren, vooral in situaties waarin de verdediging vraagt om aanvullend bewijs in de vorm van getuigenverklaringen. De zaak zal nu opnieuw worden behandeld door het Gerechtshof, waar de verdachte de kans krijgt om zijn verweer verder te onderbouwen met mogelijk nieuw bewijs.

Uitspraak

3 april 2012
Strafkamer
nr. S 11/00056
AGE/IC
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 20 april 2010, nummer 23/003131-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1. Het middel klaagt over de afwijzing door het Hof van het verzoek om een tweetal getuigen te horen.
2.2.1. Het Hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"hij op 11 maart 2008, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in Nederland, een voorwerp, te weten een geldbedrag van ongeveer 48.250 Zwitserse Francs, voorhanden heeft gehad terwijl hij wist, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf."
2.2.2. De nadere bewijsoverweging van het Hof houdt onder meer het volgende in:
"Ter terechtzitting gevoerde verweren
Ter terechtzitting heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken aangezien niet bewezen kan worden dat het geld dat de verdachte bij zich had uit enig misdrijf afkomstig is en de verdachte een redelijke verklaring heeft afgelegd over de herkomst van het geld.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
(...)
Nu het hof geen geloof hecht aan de verklaringen die de verdachte heeft afgelegd over de herkomst van het onder de verdachte inbeslaggenomen geldbedrag, ontbreekt de noodzaak om op dat punt nog getuigen te horen. Het ter zitting gedane verzoek van de raadsman om een tweetal getuigen te horen wordt dan ook afgewezen."
2.3. Kennelijk heeft de raadsman ter terechtzitting verzocht om twee getuigen te horen. Het Hof heeft dat verzoek afgewezen met toepassing van de juiste maatstaf, maar heeft die afwijzing niet zonder meer begrijpelijk gemotiveerd.
2.4. Het middel slaagt.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, het eerste middel geen bespreking behoeft en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 3 april 2012.