ECLI:NL:HR:2012:BW0373

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02963
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van partneralimentatie in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 maart 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot wijziging van partneralimentatie. De verzoekster, een vrouw, had beroep in cassatie ingesteld tegen de eindbeschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De eindbeschikking volgde op eerdere beschikkingen van de rechtbank 's-Gravenhage en het gerechtshof, waarin de alimentatiekwestie was behandeld. De vrouw was van mening dat de alimentatie moest worden aangepast, maar de man, die niet verschenen was in de cassatieprocedure, had geen verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar de relevante eerdere beschikkingen en concludeert dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal, F.F. Langemeijer, strekt tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook doet.

De beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak is gedaan door de raadsheren F.B. Bakels als voorzitter, W.D.H. Asser en A.H.T. Heisterkamp. Deze uitspraak heeft implicaties voor de rechtspraktijk met betrekking tot partneralimentatie en de voorwaarden waaronder een wijziging kan worden verzocht.

Uitspraak

30 maart 2012
Eerste Kamer
11/02963
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. W.G.H. Janssen,
t e g e n
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vrouw en de man.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 264931/FA RK 06-2773 van de rechtbank 's-Gravenhage van 23 januari 2007 en 22 januari 2008;
b. de beschikkingen in de zaak 200.005.542.01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 8 april 2009 (tussenbeschikking) en 30 maart 2011 (eindbeschikking).
De eindbeschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de eindbeschikking van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De man heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en A.H.T. Heisterkamp, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 30 maart 2012.