ECLI:NL:HR:2012:BW0241

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/02970
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vaststelling van de beslagvrije voet door niet in Nederland wonende schuldenaar

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 mei 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij een verzoeker, wonende in Portugal, de Hoge Raad heeft verzocht om de beslagvrije voet vast te stellen. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te Amsterdam. De curator, mr. Pieter Cornelis van As, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Recon Aannemingsbedrijf B.V., heeft verzocht om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren of, indien ontvankelijk, ongegrond. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte op basis van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de verzoeker niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de verzoeker bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 339,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris. De beschikking is openbaar uitgesproken door de vice-president W.A.M. van Schendel.

Uitspraak

4 mei 2012
Eerste Kamer
11/02970
DV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats], Portugal,
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. Garretsen, thans mr. K. Aantjes,
t e g e n
mr. Pieter Cornelis VAN AS q.q., in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van RECON AANNEMINGSBEDRIJF B.V.,
kantoorhoudende te Nieuwegein,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. H.H.M. Meijroos.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker] en de curator.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikkingen in de zaak 1076672 EA VERZ 09-4398 van de kantonrechter te Amsterdam van 8 december 2009 en 27 april 2010;
b. de beschikking in de zaak 200.070.959/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 29 maart 2011.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft verzocht het beroep niet-ontvankelijk dan wel ongegrond te verklaren.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 339,38 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president W.A.M. van Schendel op 4 mei 2012.