ECLI:NL:HR:2012:BV9600

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00961
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over executoriaal derdenbeslag en toepassing van art. 479a Rv

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende executoriaal derdenbeslag. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.Th.R.F. Carli, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. Dit arrest was eerder gewezen op 21 september 2010 en was aan de Hoge Raad gehecht. De verweerster, die niet verschenen was, woonde te [woonplaats]. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Utrecht van 28 november 2007 en 4 maart 2009, die relevant zijn voor het verloop van het geding in feitelijke instanties.

De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep verworpen. Tevens is eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

13 april 2012
Eerste Kamer
11/00961
EV/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.Th.R.F. Carli,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 235838/HA ZA 07-1618 van de rechtbank Utrecht van 28 november 2007 en 4 maart 2009;
b. het arrest in de zaak 200.032.283 van het gerechtshof te Amsterdam van 21 september 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 13 april 2012.