ECLI:NL:HR:2012:BV9232
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Verzuim van het Hof om toepassing te geven aan artikel 27 Sr in cassatieprocedure
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 9 februari 2010 uitspraak deed in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1973. De verdachte had geen bekende woon- of verblijfplaats ten tijde van de betekening van de aanzegging. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse. De Advocaat-Generaal Knigge concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf, omdat het Hof verzuimd had toepassing te geven aan artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Dit artikel regelt de aftrek van voorarrest van de opgelegde gevangenisstraf.
De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen voor zover het Hof had verzuimd om artikel 27 Sr toe te passen. De Hoge Raad beval dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf van twee maanden. Het beroep werd voor het overige verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat het eerste middel niet tot cassatie kon leiden, omdat het geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelde. Het tweede middel, dat het Hof had verzuimd artikel 27 Sr toe te passen, werd gegrond verklaard. Het derde middel, dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, werd eveneens gegrond verklaard, maar de Hoge Raad oordeelde dat er geen rechtsgevolg aan deze overschrijding verbonden hoefde te worden.
De uitspraak werd gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, en werd uitgesproken op 8 mei 2012.