ECLI:NL:HR:2012:BV9205
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- J. Wortel
- Rechtspraak.nl
Rechtsgeldigheid van betekening van dagvaardingen in strafzaken zonder bekende woon- of verblijfplaats
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, die geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland had, had beroep ingesteld tegen een bij verstek gewezen arrest. De kern van de zaak betrof de rechtsgeldigheid van de betekening van de dagvaardingen in zowel de eerste aanleg als in hoger beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de dagvaardingen rechtsgeldig waren betekend, ondanks het feit dat de verdachte niet in de GBA was ingeschreven en niet in Nederland was gedetineerd. De betekening vond plaats door toezending van de dagvaarding naar het laatstbekende adres van de verdachte in het buitenland, wat volgens de wet voldoende was.
De Hoge Raad behandelde ook de klacht van ASA Legal Assist, die de belangen van de verdachte behartigde, over het ontbreken van informatie over de tijd en plaats van de terechtzitting in hoger beroep. De Hoge Raad oordeelde dat ASA Legal Assist niet kon stellen dat zij recht had op informatie over het verdere verloop van de strafzaak, aangezien zij geen beroep kon doen op de bepalingen van artikel 51 Sv. De mededeling van de griffier werd niet opgevat als een bevestiging dat zij op de hoogte gehouden zou worden van de zittingen.
Uiteindelijk verwierp de Hoge Raad het beroep en bevestigde de rechtsgeldigheid van de eerdere uitspraken, waarmee de zaak werd afgesloten. Dit arrest benadrukt de noodzaak van zorgvuldige betekening in strafzaken, vooral wanneer de verdachte niet in Nederland woonachtig is.