ECLI:NL:HR:2012:BV9205

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01495
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechtsgeldigheid van betekening van dagvaardingen in strafzaken zonder bekende woon- of verblijfplaats

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, die geen bekende woon- of verblijfplaats in Nederland had, had beroep ingesteld tegen een bij verstek gewezen arrest. De kern van de zaak betrof de rechtsgeldigheid van de betekening van de dagvaardingen in zowel de eerste aanleg als in hoger beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de dagvaardingen rechtsgeldig waren betekend, ondanks het feit dat de verdachte niet in de GBA was ingeschreven en niet in Nederland was gedetineerd. De betekening vond plaats door toezending van de dagvaarding naar het laatstbekende adres van de verdachte in het buitenland, wat volgens de wet voldoende was.

De Hoge Raad behandelde ook de klacht van ASA Legal Assist, die de belangen van de verdachte behartigde, over het ontbreken van informatie over de tijd en plaats van de terechtzitting in hoger beroep. De Hoge Raad oordeelde dat ASA Legal Assist niet kon stellen dat zij recht had op informatie over het verdere verloop van de strafzaak, aangezien zij geen beroep kon doen op de bepalingen van artikel 51 Sv. De mededeling van de griffier werd niet opgevat als een bevestiging dat zij op de hoogte gehouden zou worden van de zittingen.

Uiteindelijk verwierp de Hoge Raad het beroep en bevestigde de rechtsgeldigheid van de eerdere uitspraken, waarmee de zaak werd afgesloten. Dit arrest benadrukt de noodzaak van zorgvuldige betekening in strafzaken, vooral wanneer de verdachte niet in Nederland woonachtig is.

Uitspraak

17 april 2012
Strafkamer
nr. S 11/01495
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 28 juli 2009, nummer 23/001724-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J.J. van Vliet, advocaat te Alkmaar, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt over het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel van het Hof dat de dagvaardingen in eerste aanleg en in hoger beroep rechtsgeldig zijn betekend.
2.2. Bij de stukken van het geding bevinden zich:
(i)een proces-verbaal van de politie Amsterdam-Amstelland, District 3, nummer 2006232073-8, gedateerd 9 september 2006, onder meer inhoudende dat de verdachte heeft opgegeven te wonen te [plaats A];
(ii)een dubbel van de dagvaarding van de verdachte om te verschijnen op de terechtzitting in eerste aanleg, met daaraan gehecht een akte van uitreiking inhoudende dat die dagvaarding op 3 december 2007 als gewone brief is verzonden naar het adres [a-straat 1] te [plaats A], alsmede een GBA-overzicht van diezelfde datum dat vermeldt dat van de verdachte geen GBA-adres bekend is en dat de verdachte op dat moment niet is gedetineerd;
(iii) een dubbel van de dagvaarding van de verdachte om te verschijnen op de terechtzitting in hoger beroep, met daaraan gehecht een akte van uitreiking inhoudende dat die dagvaarding op 9 juni 2009 als aangetekende brief is verzonden naar het adres [a-straat 1] te [plaats A], alsmede een GBA-overzicht van diezelfde datum dat vermeldt dat van de verdachte geen GBA-adres bekend is en dat de verdachte op dat moment niet is gedetineerd.
2.3. Zowel het vonnis in eerste aanleg als de bestreden uitspraak zijn bij verstek gewezen.
2.4. Indien op grond van het daartoe ingestelde onderzoek als vaststaand kan worden aangenomen dat de verdachte niet is ingeschreven in een GBA en niet in Nederland is gedetineerd, en ook niet een feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland, maar wel een adres in het buitenland bekend is, geschiedt de betekening van de dagvaarding door toezending van de dagvaarding door het openbaar ministerie hetzij rechtstreeks aan het laatstbekende adres van de verdachte in het buitenland, hetzij door tussenkomst van de bevoegde buitenlandse autoriteit of instantie (art. 588 lid 2 Sv). Door die toezending is de dagvaarding rechtsgeldig betekend (vgl. HR 12 maart 2002, LJN AD5163, NJ 2002/317, rov. 3.19).
2.5. Het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel van het Hof dat de inleidende dagvaarding en de dagvaarding in hoger beroep rechtsgeldig zijn betekend, geeft derhalve niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting terwijl het evenmin onbegrijpelijk is. De klacht faalt.
2.6. Het middel beoogt kennelijk voorts erover te klagen dat verzoeker een eerlijk proces als bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM is onthouden doordat ASA Legal Assist, dat in deze zaak de belangen van de verdachte wenste te behartigen, niet op de hoogte is gebracht van tijd en plaats van de terechtzitting in hoger beroep.
2.7. Ter ondersteuning van die stelling wordt in de toelichting op het middel beroep gedaan op een schrijven van de Griffier van de Rechtbank te Amsterdam aan ASA Legal Assist van 1 april 2009, inhoudende:
"Hierbij stuur ik u een bewijsstuk dat uw cliënt [verdachte] in hoger beroep is gegaan tegen het vonnis van de kantonrechter te Amsterdam d.d. 30 maart 2009.
Te zijner tijd zult u hierover nader worden bericht."
2.8. Anders dan in het middel wordt betoogd kon ASA Legal Assist - dat geen beroep kan doen op hetgeen in art. 51 Sv is bepaald ten aanzien van de raadsman die zich voor de verdachte heeft gesteld - deze mededeling niet opvatten "als bevestiging dat zij op de hoogte gehouden zou worden van het verdere verloop van de strafzaak in hoger beroep. Hieronder valt uitdrukkelijk ook de datum van de behandeling van de zaak in hoger beroep, met een kopie van de dagvaarding." Dit wordt niet anders door de in het middel aangevoerde omstandigheid dat ASA Legal Assist vervolgens (op een vóór die terechtzitting gelegen tijdstip) nog een brief naar de griffie van het Hof heeft gezonden met de vraag of er nieuwe ontwikkelingen waren te melden, welke brief onbeantwoord zou zijn gebleven. Ook deze klacht mist derhalve doel.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en J. Wortel, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken op 17 april 2012.