ECLI:NL:HR:2012:BV9183
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Herziening van bewijsuitsluiting bij verhoor zonder advocaat in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was in de periode van 9 tot 11 februari 2009 in Utrecht betrokken bij de voorhanden hebben van een damesfiets, waarvan zij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf verkregen was. De verdachte had tijdens haar verhoor bij de politie een verklaring afgelegd zonder voorafgaand de gelegenheid te hebben gekregen om een advocaat te raadplegen. De raadsman van de verdachte voerde aan dat deze verklaring niet als bewijs mocht worden gebruikt, verwijzend naar de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak Salduz v. Turkije.
Het Hof oordeelde echter dat, ondanks het verzuim, de verklaring van de verdachte voor het bewijs mocht worden gebruikt, omdat de raadsman in eerdere procedures de inhoud van de verklaring niet had betwist. De Hoge Raad heeft deze beslissing van het Hof vernietigd, omdat het verzuim dat de verdachte niet in de gelegenheid was gesteld om een advocaat te raadplegen, in beginsel leidt tot bewijsuitsluiting, tenzij er uitzonderingen van toepassing zijn. De Hoge Raad benadrukte dat het Hof het verzuim niet correct had beoordeeld en dat de verklaring van de verdachte niet voor het bewijs had mogen worden gebruikt.
De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht op basis van het bestaande hoger beroep. Deze uitspraak onderstreept het belang van het recht op rechtsbijstand en de gevolgen van het niet bieden van deze mogelijkheid aan verdachten tijdens politieverhoren.