ECLI:NL:HR:2012:BV9181
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam inzake diefstal met braak
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 11 oktober 2010 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1971, die ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats was. De verdachte is beschuldigd van diefstal met braak, gepleegd op 28 september 2007 in Eemnes, waarbij een grote hoeveelheid kleding is weggenomen uit een bedrijfsruimte. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld op 17 april 2012, onder zaaknummer 10/04561.
De advocaat van de verdachte, mr. P.H.L.M. Souren, heeft een middel van cassatie voorgesteld, waarbij de Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof voor herbehandeling. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte zich toegang had verschaft tot de bedrijfsruimte door middel van braak, en dat de kleding toebehoorde aan [betrokkene 1]. De bewezenverklaring steunde op verschillende bewijsmiddelen, waaronder aangiften en proces-verbaal van de politie.
De verdediging heeft betoogd dat de bewijsvoering onvoldoende was om de verdachte te linken aan de inbraak, en dat de video-opname niet onomstotelijk kon worden vastgesteld als bewijs voor de dag van de inbraak. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de bewijsmiddelen voldoende waren om de verdachte te veroordelen. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, omdat de bewezenverklaring niet naar de eisen van de wet was gemotiveerd, en heeft de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.