ECLI:NL:HR:2012:BV9067
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de redelijke termijn in cassatie en vermindering van de taakstraf
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1985, had beroep in cassatie ingesteld tegen een eerder vonnis van het hof, waarin een taakstraf van 150 uren was opgelegd, subsidiair 75 dagen hechtenis. De verdediging, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. Spong, stelde dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) was overschreden, omdat de stukken te laat door het hof waren ingezonden. De Advocaat-Generaal Silvis concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en stelde voor om de straf te verminderen en het beroep voor het overige te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat het middel gegrond was, wat leidde tot een vermindering van de taakstraf naar 142 uren, met een subsidiaire hechtenis van 71 dagen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak enkel op het punt van de strafoplegging, maar verwierp het beroep voor de rest. De uitspraak werd gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, en werd uitgesproken in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Schnetz.