ECLI:NL:HR:2012:BV8517

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04707
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over overlijdensrisico en hoogte uitkering aan erfgenaam

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door [eiseres], wonende te [woonplaats], Iran, tegen ING Schadeverzekering Retail N.V. De zaak betreft een ongevallenverzekering en de hoogte van de aan de erfgenaam verschuldigde uitkering na het overlijden van de verzekerde. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof te Amsterdam, waaruit blijkt dat de zaak een lange juridische voorgeschiedenis heeft. De rechtbank had in eerdere vonnissen al beslissingen genomen over de aansprakelijkheid en de hoogte van de uitkering, maar [eiseres] was het niet eens met de uiteindelijke beslissing van het hof en heeft cassatie ingesteld.

De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en het beroep verworpen, waarbij zij oordeelt dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft geen nadere motivering gegeven, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Tevens is [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Postbank op nihil zijn begroot.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de rechtszekerheid en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van de rechtsontwikkeling. De beslissing is openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven, en de zaak is behandeld door de raadsheren F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion.

Uitspraak

13 april 2012
Eerste Kamer
10/04707
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats], Iran,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. H. Zengin,
t e g e n
ING SCHADEVERZEKERING RETAIL N.V. (Rechtsopvolger van Postbank Schadeverzekering N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en ING.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaken 3798001/HA ZA 07-2598 en TH 390798 / HA ZA 08-480 van de rechtbank Amsterdam van 24 oktober 2007 (tussenvonnis), 19 december 2007 (verstekvonnis), 12 maart 2008 (tussenvonnis) en 12 november 2008 (eindvonnis);
b. de arresten in de zaak 200.027.276/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 24 november 2009 (tussenarrest) en 15 juni 2010 (eindarrest).
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen ING is verstek verleend.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft op 27 maart 2012 gereageerd op die conclusie.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Postbank begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 13 april 2012.