ECLI:NL:HR:2012:BV8290

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03924 W
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • B.C. de Savornin Lohman
  • Y. Buruma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vermindering van gevangenisstraf door uitleveringsdetentie in WOTS-zaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de Rechtbank te Breda. De zaak betreft een verzoek van het Koninkrijk Noorwegen tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing tegen een veroordeelde, geboren in 1973, die ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Zuid-West, locatie Torentijd' te Middelburg. De veroordeelde had beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. T.E. Korff. De Advocaat-Generaal Vegter had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover de Rechtbank had verzuimd te bevelen dat de tijd die de veroordeelde in uitleveringsdetentie had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de Rechtbank had moeten bevelen dat de tijd die de veroordeelde in Nederland in uitleveringsdetentie heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend in zoverre dat de door de veroordeelde in uitleveringsdetentie doorgebrachte tijd bij de uitvoering van de opgelegde straf in mindering zal worden gebracht. De Hoge Raad heeft verder bepaald dat naast de reeds in mindering gebrachte tijd die de veroordeelde in Noorwegen heeft doorgebracht, ook de tijd in uitleveringsdetentie in Nederland in mindering zal worden gebracht.

De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen en geconcludeerd dat het eerste middel niet tot cassatie kan leiden, omdat het geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling oproept. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

10 april 2012
Strafkamer
nr. S 11/03924 W
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank te Breda van 11 augustus 2011, nummer 02/810005-11, omtrent een verzoek van het Koninkrijk Noorwegen tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing tegen:
[Veroordeelde], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Zuid-West, locatie Torentijd" te Middelburg.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de veroordeelde. Namens deze heeft mr. T.E. Korff, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, doch uitsluitend voor zover de Rechtbank heeft verzuimd te bevelen dat de door de veroordeelde in uitleveringsdetentie doorgebrachte tijd bij de uitvoering van de opgelegde straf in mindering zal worden gebracht, tot toepassing van die vermindering en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1. Het middel klaagt dat de Rechtbank heeft verzuimd te bevelen dat bij de tenuitvoerlegging van de aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf de tijd die hij in Nederland in uitleveringsdetentie heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht.
3.2. Het middel is gegrond. De Hoge Raad zal, met vernietiging van de bestreden uitspraak in zoverre, doen wat de Rechtbank had behoren te doen.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover de Rechtbank heeft verzuimd te bevelen dat de door de veroordeelde als gevolg van het Noorse uitleveringsverzoek in Nederland in uitleveringsdetentie doorgebrachte tijd bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
beveelt dat op de opgelegde gevangenisstraf - naast de reeds in mindering gebrachte tijd die de veroordeelde in Noorwegen van zijn vrijheid beroofd is geweest ter uitvoering van de hem aldaar opgelegde sanctie, met het oog op zijn overbrenging naar Nederland en uit hoofde van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen - in mindering zal worden gebracht de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de bestreden uitspraak in Nederland in uitleveringsdetentie heeft doorgebracht ingevolge het verzoek van Noorwegen om uitlevering;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 10 april 2012.