ECLI:NL:HR:2012:BV8283
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- J. Wortel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verduistering en wederrechtelijke toe-eigening in het strafrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die was vrijgesproken van verduistering, zoals ten laste gelegd onder artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had samen met een medeverdachte dvd's van de TV-serie Charmed te koop aangeboden en had hiervoor geldbedragen ontvangen van kopers. Echter, de levering van de dvd's was uitgebleven, wat leidde tot de vraag of de verdachte zich schuldig had gemaakt aan wederrechtelijke toe-eigening van de ontvangen geldbedragen.
De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en oordeelde dat de geldbedragen die door de kopers aan de verdachte waren overgemaakt, na ontvangst niet meer vatbaar waren voor wederrechtelijke toe-eigening. Dit oordeel was gebaseerd op de opvatting dat de ontvangen koopsom, na effectuering van de betaling, tot het vermogen van de verkoper was gaan behoren, ongeacht het feit dat de verkoper zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst niet was nagekomen. De Hoge Raad concludeerde dat het Hof niet had afgeweken van de geldende regels en dat het middel van cassatie faalde.
De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Hof, maar de Hoge Raad verwierp dit beroep. De uitspraak benadrukt de nuances van verduistering en de voorwaarden waaronder geldbedragen als wederrechtelijk toe-eigenen kunnen worden beschouwd in het strafrecht.