ECLI:NL:HR:2012:BV8218

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/05349
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil en uitleg veroordeling in civiel recht

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een executiegeschil waarin de eiseres, handelende onder de naam [A], in cassatie is gegaan tegen de uitspraak van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak is ontstaan uit een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Breda van 22 april 2010, gevolgd door een arrest van het hof op 14 september 2010. De eiseres heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat aan het arrest van de Hoge Raad is gehecht. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld op 13 april 2012, waarbij de advocaat van de eiseres, mr. E.H. van Staden ten Brink, en de advocaat van de verweerder, mr. D. Rijpma, aanwezig waren.

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de klachten van de eiseres niet gegrond verklaard. De in het middel aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 RO. De Hoge Raad heeft de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 771,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekte tot vernietiging van het bestreden arrest, maar de Hoge Raad heeft dit advies niet gevolgd.

De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, hoewel de Hoge Raad geen rechtsvragen heeft beantwoord die dat vereisen. De zaak illustreert de toepassing van artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat betrekking heeft op de werkelijke proceskosten in civiele procedures.

Uitspraak

13 april 2012
Eerste Kamer
10/05349
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], handelende onder de naam [A],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. E.H. van Staden ten Brink,
t e g e n
JB-INFLATABLE B.V.,
gevestigd te Meppel,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D. Rijpma.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en JB.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 216818/KG ZA 10-172 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Breda van 22 april 2010;
b. het arrest in de zaak HD 200.064.849 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 14 september 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
JB heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met veroordeling van [eiseres] in alle redelijke en evenredige gerechtskosten als bedoeld in art. 1019h Rv., althans met veroordeling van [eiseres] in de (forfaitaire) kosten van het geding in cassatie.
De zaak is voor [eiseres] toegelicht door haar advocaat en voor JB door mr. A. van Staden ten Brink, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot vernietiging van het bestreden arrest met afdoening als in de conclusie onder 3.28 vermeld.
Zowel de advocaat van [eiseres] als de advocaat van JB heeft op 16 maart 2012 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van JB begroot op € 771,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 13 april 2012.