ECLI:NL:HR:2012:BV8218
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- C.A. Streefkerk
- G. Snijders
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil en uitleg veroordeling in civiel recht
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een executiegeschil waarin de eiseres, handelende onder de naam [A], in cassatie is gegaan tegen de uitspraak van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak is ontstaan uit een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Breda van 22 april 2010, gevolgd door een arrest van het hof op 14 september 2010. De eiseres heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat aan het arrest van de Hoge Raad is gehecht. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld op 13 april 2012, waarbij de advocaat van de eiseres, mr. E.H. van Staden ten Brink, en de advocaat van de verweerder, mr. D. Rijpma, aanwezig waren.
De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de klachten van de eiseres niet gegrond verklaard. De in het middel aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelde dat dit geen nadere motivering behoeft, gezien artikel 81 RO. De Hoge Raad heeft de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 771,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekte tot vernietiging van het bestreden arrest, maar de Hoge Raad heeft dit advies niet gevolgd.
De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, hoewel de Hoge Raad geen rechtsvragen heeft beantwoord die dat vereisen. De zaak illustreert de toepassing van artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat betrekking heeft op de werkelijke proceskosten in civiele procedures.