ECLI:NL:HR:2012:BV8216
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Voogdij over minderjarige en de rol van de biologische moeder in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de voogdij over een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats] (Polen). De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming, die verzocht om te voorzien in de voogdij over de minderjarige. De biologische moeder van de minderjarige was in de eerdere procedures niet verschenen, maar werd door het hof wel als belanghebbende aangemerkt. Dit leidde tot de vraag of zij alsnog in de gelegenheid moest worden gesteld om een verweerschrift in te dienen in de cassatieprocedure.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de biologische moeder, aan wie geen afschrift van het verzoekschrift in cassatie was toegezonden, op een lijn moet worden gesteld met een verschenen belanghebbende. Dit betekent dat zij alsnog een afschrift van het verzoekschrift in cassatie moet ontvangen, met de vermelding van de termijn voor indiening van een verweerschrift. De Hoge Raad heeft besloten om een langere termijn vast te stellen dan de in de wet bepaalde termijn, zodat de biologische moeder voldoende tijd heeft om haar zienswijze kenbaar te maken.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper was dat de zaak moest worden aangehouden om de moeder de gelegenheid te geven haar zienswijze te geven. De Hoge Raad heeft de griffier opgedragen om de benodigde documenten naar de biologische moeder te sturen en heeft verdere beslissingen aangehouden. Deze uitspraak benadrukt het belang van het recht op verdediging en de rol van belanghebbenden in procedures betreffende de voogdij over minderjarigen.