ECLI:NL:HR:2012:BV7507
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam inzake strafzaak verdachte gedetineerd in PI Utrecht
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 23 december 2010 uitspraak deed in een strafzaak tegen een verdachte die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting 'Utrecht, locatie Nieuwegein'. De verdachte, geboren in 1974, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. M. t'Sas, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De schriftuur met het cassatiemiddel is aan het arrest gehecht en maakt daar deel van uit. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook heeft gedaan.
De Hoge Raad, onder leiding van vice-president A.J.A. van Dorst en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, heeft op 3 april 2012 uitspraak gedaan. In de beoordeling van het cassatiemiddel kwam de Hoge Raad tot de conclusie dat het middel niet tot cassatie kon leiden. Dit werd onderbouwd met de overweging dat, gezien artikel 81 RO, er geen nadere motivering nodig was, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De beslissing van de Hoge Raad was dus om het beroep te verwerpen, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand bleef. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de grenzen van cassatie en de vereisten voor het indienen van cassatiemiddelen verduidelijkt.