4. Het proces-verbaal van monsterneming van de Politie Rotterdam-Rijnmond met nummer 2004342089-24, d.d. 23 september 2004 opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Dit proces-verbaal houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
als relaas van deze opsporingsambtenaren:
Het onderzoek werd ingesteld naar aanleiding van het aantreffen van een hennepkwekerij in een woning aan de [a-straat 1b] te [plaats]. Verbalisanten vonden in het betreffende pand op de tweede verdieping een ruimte die was ingericht voor de teelt van hennep. In het voorportaal van deze ruimte troffen verbalisanten een stellingkast aan. In deze stellingkast werd een plastic zak aangetroffen, inhoudende een stof die sterke gelijkenis vertoonde met die van voor gebruik gereed zijnde hennep. Deze zak is in beslag genomen.
Uitvoering monstername:
Het monster werd beoordeeld op de uiterlijke kenmerken en geur. Vervolgens werd een zogenaamde narcoticatest E uitgevoerd op de wijze zoals omschreven door het Nederlands Forensisch Instituut te Rijswijk. Het monster herkenden wij qua uiterlijk en kleur als hennep. De narcoticatest gaf bij het monster een positief resultaat. Derhalve kan worden vastgesteld dat het monster hennep/marihuana betreft, zijnde een stof zoals vermeld op lijst II onder B van de Opiumwet."
2.2.3. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts nog het volgende overwogen:
"Door en namens de verdachte is betoogd dat zij wist noch redelijkerwijs had moeten vermoeden dat zich in de door haar verhuurde bovenwoning in het pand waarvan zij eigenaar was, een hennepkwekerij bevond. Ter onderbouwing hiervan is verwezen naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in de tenlastegelegde periode, waarin zij - verkort en zakelijk weergegeven - onder meer als gevolg van medicijngebruik zich niet bewust is geweest van wat er om haar heen gaande was.
Het hof overweegt te dien aanzien als volgt. Uit het proces-verbaal van bevindingen van de Politie Rotterdam-Rijnmond met nummer 2004342089-10 blijkt - verkort en zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - dat een hennepkwekerij is aangetroffen op de tweede verdieping en op de zolderverdieping van de bovenwoning met huisnummer [1b] van het aan de verdachte toebehorende pand aan de [a-straat] te [plaats]. Het zolderraam van dat pand was geheel met folie dichtgeplakt. In de teeltruimte op de tweede etage en in één van de teeltruimten op de zolderverdieping waren camera's bevestigd die beeldopnamen konden maken van hetgeen zich in die ruimten afspeelde. De kabels afkomstig van de camera's bleken op de tweede verdieping via een gat in de vloer te verdwijnen en uit te komen in de op de eerste verdieping (in de door de verdachte bewoonde woning met huisnummer [1a]) gelegen slaapkamer, via een gat in het verlaagde plafond. De kabels waren voorzien van scartaansluitingen, waarmee na aansluiting op de in de slaapkamer aanwezige televisie beelden vanuit de teeltruimte op de tweede verdieping kon worden bekeken. Verder is onder het bed van de verdachte aangetroffen stukken zwartkleurige folie, dat bij het inrichten van teeltruimten ten behoeve van de hennepteelt wordt gebruikt.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard - verkort en zakelijk weergegeven - dat zij die bovenwoning aan haar partner verhuurde en zelf in die tijd woonde in de benedenverdieping met huisnummer [1a]. Haar partner verbleef vaak bij haar in de benedenwoning.
Gelet op de voornoemde feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat de verdachte minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zich in de bovenwoning met huisnummer [1b] een hennepkwekerij bevond. Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de hennep en de hennepplanten opzettelijk aanwezig heeft gehad in het aan haar toebehorende pand aan de [a-straat] te [plaats]. De aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de verdachte in de tenlastegelegde periode doen hieraan naar het oordeel van het hof niet af."