ECLI:NL:HR:2012:BV7346

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00001
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurdersaansprakelijkheid en hoofdelijke aansprakelijkheid van stichtingsbestuurders

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van bestuurders van een stichting en een door hen gemachtigde persoon, evenals diens vennootschap, voor toerekenbare tekortkomingen en onrechtmatige daden. De Hoge Raad heeft op 13 april 2012 uitspraak gedaan in cassatie tegen een eerder arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 21 september 2010 was gewezen. De eisers, bestaande uit drie natuurlijke personen en een rechtspersoon, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de Gemeente Veenendaal, die als verweerder optrad. De advocaten van beide partijen hebben de zaak toegelicht, waarbij de advocaat-generaal L. Timmerman heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring of verwerping van het beroep, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

13 april 2012
Eerste Kamer
11/00001
EE/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Eiseres 3],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. A.L.C.M. Oomen,
t e g e n
DE GEMEENTE VEENENDAAL,
zetelende te Veenendaal,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 160098/HA ZA 03-761 van de rechtbank Utrecht van 30 juli 2003, 19 mei 2004 en 25 juli 2007;
b. het arrest in de zaak 200.004.695 van het gerechtshof te Amsterdam van 21 september 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot niet-ontvankelijkverklaring dan wel verwerping met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 13 april 2012.