2.2.1. Het Hof heeft in het bestreden arrest het volgende overwogen:
"Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
(...)
Strafbaarheid van de verdachte
Bij de beoordeling van de strafbaarheid van de verdachte heeft het hof in het bijzonder acht geslagen op de inhoud van het rapport van B.B. van der Meer, psycholoog, d.d. 8 december 2009, voor zover dit inhoudt:
Op basis van observatie, gesprek en dossierstudie wordt vastgesteld dat er bij betrokkene waarschijnlijk sprake is van paranoïde schizofrenie en afhankelijkheid van diverse middelen.
De hypothese dat betrokkene ten tijde van het ten laste gelegde psychotisch was, wordt ondersteund door datgene wat hij bij de politie daarover heeft verklaard, wat de aangever over zijn gedrag (ten tijde van het voorval) verklaart en wat uit het psychologisch onderzoek naar voren is gekomen.
De psychotische belevingen waren zeer waarschijnlijk van invloed op de keuzen die betrokkene maakte ten tijde van het ten laste gelegde. Op basis van de huidige (beperkte) gegevens wordt geconcludeerd dat dit in sterke mate gebeurde. Er is sprake van ontoerekeningsvatbaarheid.
Het hof volgt de conclusies van de gedragsdeskundige ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en stelt op grond daarvan vast dat bij verdachte ten tijde van het begaan van de bewezen verklaarde feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, ten gevolge waarvan die feiten hem niet toegerekend kunnen worden. De verdachte is daarom niet strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde, zodat hij zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Op te leggen maatregel
In eerste aanleg heeft de rechtbank de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van één jaar gelast.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld, met bevel tot dwangverpleging.
De verdediging heeft bepleit dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat aan het gevaarscriterium van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht is voldaan.
Bij de bepaling van de op te leggen maatregel heeft het hof in het bijzonder acht geslagen op het volgende.
Blijkens het bericht van psychiater S.M. Wewerinke aan de officier van justitie te Breda, d.d. 16 november 2009, heeft hij op 5 november 2009 de verdachte bezocht ten einde hem te onderzoeken in het kader van een rapportage pro justitia, maar heeft de verdachte herhaaldelijk geweigerd hieraan mee te werken.
Psycholoog B.B. van der Meer concludeert in voormeld rapport - naast hetgeen hiervoor reeds is vermeld - het volgende.
De factoren voortkomend uit de stoornis van betrokkene die van belang kunnen zijn voor de kans op recidive zijn paranoïde psychotische symptomen en middelengebruik. Andere factoren en condities die hierbij in ogenschouw worden genomen zijn ernstige bedreigingen, beschikbaarheid van wapens en zijn weigering hulp en behandeling te accepteren. De combinatie van deze factoren werkt risicoverhogend.
Een gedwongen opname en behandeling in een gesloten forensische setting wordt aanbevolen. Het advies is om betrokkene in het kader van artikel 75 (het hof begrijpt: artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht) te plaatsen in een forensisch psychiatrisch ziekenhuis. Aanbevolen wordt de Grote Beek te Eindhoven. Het is aan te bevelen betrokkene hier opnieuw uitgebreid gedragskundig te onderzoeken en te observeren.
In het reclasseringsadvies van C. Rijntjens van Novadic Kentron, verslavingsreclassering, d.d. 4 december 2009, wordt de kans op recidive, gezien de delictgeschiedenis en mogelijke psychotische belevingen, als hoog ingeschat.
Het hof volgt de conclusies van de (gedrags)deskundigen ten aanzien van het recidivegevaar en stelt op grond daarvan vast dat dit als hoog ingeschat dient te worden. Voort is het hof, gelet op de inhoud van voormelde rapporten, de aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten en de inhoud van de door het hof gebruikte bewijsmiddelen, van oordeel dat de verdachte gevaarlijk is voor zichzelf, voor anderen en voor de algemene veiligheid van personen, zodat klinische behandeling noodzakelijk is.
Het hof is op grond van vorenstaande van oordeel dat de verdachte ten aanzien van de onder 1. en 2. bewezen verklaarde feiten voor een termijn van één jaar in een psychiatrisch ziekenhuis dient te worden geplaatst."