ECLI:NL:HR:2012:BV6801
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- C.A. Streefkerk
- M.A. Loth
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot vaststelling Nederlanderschap op de voet van art. 17 RWN
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vaststelling van het Nederlanderschap van de verzoeker. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.C. Blok, heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage, die op 30 juni 2011 was gegeven in de zaak met nummer 354920/HA RK 09-689. De rechtbank had in die beschikking geoordeeld over de nationaliteit van de verzoeker, die een verzoek had ingediend op basis van artikel 17 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN). De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Immigratie- en Naturalisatiedienst, heeft als verweerder in cassatie opgetreden, met mr. J. van Duijvendijk-Brand als advocaat.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van de verzoeker in het cassatiemiddel onderzocht. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verzoeker verworpen. De beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de andere raadsheren, waaronder de voorzitter A.M.J. van Buchem-Spapens. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de toepassing van de relevante wetgeving met betrekking tot het Nederlanderschap.