ECLI:NL:HR:2012:BV6727
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest inzake kwalitatieve rechten en gewijzigde omstandigheden in overeenkomstenrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil tussen omwonenden van een tennispark en de Tennisvereniging "De IJpelaar". De eisers, bestaande uit [Eiser 1], [Eiseres 2] en [Eiser 3], voerden aan dat de Tennisvereniging in strijd handelde met afspraken die in 1982 waren gemaakt over de plaatsing van lichtmasten op de tennisbanen. De Tennisvereniging had in 2005 een bouwvergunning aangevraagd voor het plaatsen van extra lichtmasten, wat door de omwonenden werd betwist. De voorzieningenrechter had de vorderingen van de omwonenden toegewezen, maar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch vernietigde dit vonnis en wees de vorderingen af.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat de omwonenden geen rechten konden ontlenen aan de overeenkomst uit 1982, omdat niet was aangetoond dat de rechtsvoorganger van de omwonenden, [betrokkene 1], het recht had bedongen ten behoeve van zijn rechtsopvolgers. De Hoge Raad benadrukte dat artikel 6:251 BW niet de eis stelt dat een dergelijk beding expliciet moet zijn gemaakt. Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat het hof een onjuiste maatstaf had gehanteerd bij de beoordeling van de vraag of de Tennisvereniging nog gebonden was aan de afspraken uit 1982, gezien de gewijzigde omstandigheden. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van kwalitatieve rechten in het overeenkomstenrecht en de toepassing van artikel 6:258 BW, dat de mogelijkheid biedt om overeenkomsten te wijzigen of te ontbinden bij onvoorziene omstandigheden. De Hoge Raad heeft de Tennisvereniging veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn vastgesteld op € 483,11 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.