ECLI:NL:HR:2012:BV5571

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01888
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bewezenverklaring en bewijsvoering in strafzaak tegen casinomedewerker

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte, een casinomedewerker, was beschuldigd van verduistering en oplichting van Holland Casino. Het Hof had de bewezenverklaring gebaseerd op de verklaring van een medeverdachte, die tijdens de terechtzitting in hoger beroep was afgelegd. De verdediging stelde dat er geen schriftelijk bewijs was van deze verklaring, wat volgens hen een verzuim was dat tot cassatie moest leiden. De Hoge Raad oordeelde echter dat dit verzuim niet tot cassatie leidde, omdat de inhoud van de verklaring van de medeverdachte in wezen overeenkwam met de verklaring van de verdachte zelf. De bewezenverklaring was ook zonder de verklaring van de medeverdachte voldoende gemotiveerd. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de uitspraak van het Hof, waarmee de verdachte in zijn strafzaak werd veroordeeld voor het opzettelijk zich wederrechtelijk toe-eigenen van geldbedragen en het bedrieglijk beïnvloeden van Holland Casino.

Uitspraak

13 april 2012
Strafkamer
nr. S 10/01888
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 2 april 2010, nummer 22/005862-08, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het eerste middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beoordeling van het tweede middel
3.1. Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring.
3.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op tijdstippen in de periode van 01 september 2006 tot en met 19 januari 2007 te Rotterdam, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk geldbedragen (totaal 40.550,00 euro of daaromtrent), die geheel of ten dele toebehoorden aan Holland Casino, en welke goederen verdachte telkens uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als dealer/casinomedewerker, onder zich had telkens wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
en
hij op tijdstippen in de periode van 01 september 2006 tot en met 19 januari 2007 te Rotterdam, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen, Holland Casino telkens heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen (totaal 40.550,00 euro of daaromtrent), hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en bedrieglijk, meermalen, telkens
- aan de roulettetafel geen zogenaamde sweep (sein dat geen geld meer ingezet mag worden) gegeven, en
- vervolgens fiches op de winnende burenprint op het speelveld van de roulettetafel geplaatst/ingezet terwijl het winnende nummer al gevallen was,
waardoor Holland Casino telkens werd bewogen tot bovenomschreven afgifte."
3.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het proces-verbaal van aangifte van de politie Rotterdam­ Rijnmond, nr. 2007045042-1, d.d. 5 februari 2007, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1].
Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-: als de op 22 januari 2007 tegenover deze opsporingsambtenaar afgelegde verklaring van [betrokkene 1]:
Ik ben namens Holland Casino Rotterdam gerechtigd tot het doen van aangifte van verduistering en oplichting gepleegd te Rotterdam door een werknemer van Holland Casino Rotterdam genaamd [verdachte] en een gast van Holland Casino genaamd [medeverdachte]. Vooralsnog is Holland Casino Rotterdam voor een bedrag van 40550 euro benadeeld.
2. Een als bijlage bij het onder 2 vermelde proces-verbaal gevoegd geschrift, te weten een document aangeduid als bijlage I, opgemaakt door [betrokkene 1], assistent manager S&RC van Holland Casino Rotterdam d.d. 21 januari 2007.
Dit geschrift houdt onder meer in -zakelijk weergegeven- als verklaring van [betrokkene 1]:
Op 16 januari (het hof begrijpt: 2007) werd door een toezichthouder (tablemanager) van het Holland Casino te Rotterdam van enkele Amerikaanse roulette tafels aangegeven dat zij sterk de indruk kreeg dat de dealer [verdachte] samenspeelde met een gast genaamd [medeverdachte]. Op basis van deze vermoedens is door de afdeling Security &Risk Control een nader onderzoek gestart. In het bezoekerregistratiesysteem van Holland Casino is een onderzoek gedaan naar de persoonsgegevens, bezoekdata en bezoekfrequentie van [medeverdachte] bij Holland Casino. Ook is er onderzoek gedaan naar het werkrooster van de dealer [verdachte], waarbij opviel dat [medeverdachte] Holland Casino sedert augustus 2006 met name bezocht heeft op tijden dat [verdachte] werkzaamheden verrichte als dealer.
De overeenkomsten tussen de bezoekdata van [medeverdachte] en het rooster van [verdachte] zijn vergeleken. Hierin is een vast patroon te ontdekken vanaf augustus 2006.
Kort voordat [verdachte] in zijn dienst aan een Amerikaans Roulettetafel moet staan, komt [medeverdachte] binnen en gaat vrij snel na afloop van de 45 minuten dat [verdachte] aan de Amerikaans Roulettetafel heeft gestaan, weer weg. Aansluitend is er een onderzoek gestart met gebruikmaking van het Closed Circuit television systeem (cctv). Op 16 januari 2007 is besloten om ter bevestiging van de cctv beelden en om duidelijkheid te krijgen over de feitelijke communicatie tussen [medeverdachte] en [verdachte], 2 spelobservanten van de afdeling Security & Risk Control uit een andere vestiging incognito deel te laten nemen aan het spel op die momenten dat [verdachte] als dealer werkzaam is en [medeverdachte] zich als gast had laten registreren. Resumerend kan gezegd worden dat de bezoeken van [medeverdachte] en de werktijden van [verdachte] vanaf augustus 2006 nagenoeg parallel lopen en zij op 30 momenten gelijktijdig in Holland Casino aanwezig waren. [Verdachte] als werknemer en [medeverdachte] als gast. Wanneer [medeverdachte] aan tafel kwam werd er geen sweep gegeven (een sweep is een zwaaiende beweging ter teken dat er door de gasten niet meer ingezet mag worden).
Derving door Holland Casino:
6 januari: 11.750 (op basis van kassabeelden)
8 januari: 2.950 (op basis van kassabeelden)
12 januari: 7.100 (vastgesteld a.d.v. tafelbeelden, dus correct)
13 januari: 8.250 (vastgesteld a.d.v. tafelbeelden, dus correct)
19 januari: 10.500 (vastgesteld a.d.v. tafelbeelden, dus correct)
Totaal dus 40.550 euro. Hierbij is geen rekening gehouden met de periode voor januari 2007.
3. Het proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nr. 2007045042-5, d.d. 27 februari 2007, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2].
Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-:
als de op de genoemde datum tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van de verdachte:
In november 2006 kwam ik in een drukkerij op het Zuidplein te Rotterdam een man tegen die ik van gezicht kende als een speler in het Holland Casino Rotterdam. Hij zei zoiets van: "Zullen we eens samen spelen". Na ongeveer 2 weken kwam ik hem weer bij die drukkerij tegen en toen begon hij er weer over om samen te spelen. Ik versta onder "samen spelen" vals spelen om het Holland Casino te benadelen. Ik heb toen tegen hem gezegd dat hij zijn telefoonnummer moest geven, dan zou ik hem bellen wanneer ik een gelegenheid had. Ik heb toen met hem afgesproken dat hij alleen tegen mij moest zeggen: "zelfde spel" en mij het geld moest geven als de kogel draaide. Ik zou dan voor de rest zorgen. Als hij mij het geld gaf, dan begon ik het geld te tellen terwijl de kogel draaide. Vervolgens wisselde ik het geld om voor fiches. Op het moment dat de kogel gevallen was, met andere woorden wanneer het winnende nummer al gevallen was, plaatste ik de fiches op de "burenprint" waarna ik de man 35 keer zijn inzet als winst uitbetaalde. Op een avond "verdienden" wij ongeveer
42.000 euro, minus de inzetten.
4. Het proces-verbaal van de politie Rotterdam-Rijnmond, nr. 2007045042-8, d.d. 28 februari 2007, opgemaakt in de
wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2].
Dit proces-verbaal houdt onder meer in -zakelijk weergegeven-: als de op de genoemde datum tegenover deze opsporingsambtenaren afgelegde verklaring van de verdachte:
Ik heb [medeverdachte] al in september 2006 leren kennen en wij hebben vanaf september samen vals gespeeld in het Casino Rotterdam.
5. De verklaring van de medeverdachte [medeverdachte].
[Medeverdachte] heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 19 maart 2010 verklaard -zakelijk weergegeven-:
Het klopt dat ik [verdachte] heb gezien bij de drukkerij aan het Zuidplein te Rotterdam. Ik speelde vaak aan de roulettetafel bij Holland Casino Rotterdam waar hij dienst deed als croupier.
6. De eigen waarneming van het hof.
Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 19 maart 2010 op camerabeelden van de roulettetafels en de zaal van Holland Casino Rotterdam d.d. 12 januari 2007, d.d. 13 januari 2007 en d.d. 14 januari 2007 het volgende waargenomen - zakelijk weergegeven-:
12 januari 2007
22:18:53 uur en verder: [Verdachte] geeft een "sweep", de verdachte overhandigt geld aan [verdachte], [verdachte] legt het geld opzij, de kogel valt en [verdachte] geeft het geld terug aan de verdachte;
22:42:28 uur en verder: [Verdachte] geeft de kogel, de verdachte legt zijn geld op tafel, telt het geld, de kogel valt en nadat de kogel is gevallen worden de chips ingezet. Er wordt geen "sweep" gegeven;
22:49:00 en verder: [Verdachte] geeft geen "sweep",
de chip wordt geplaatst nadat de kogel is gevallen.
22:53:00 uur en verder: de verdachte legt bankbiljetten op tafel, de kogel valt en er wordt geen "sweep" gegeven. [Verdachte] telt geld en plaatst de chips nadat de kogel is gevallen.
13 januari 2007
23:35:00 uur en verder: de kogel valt en er wordt geen "sweep" gegeven. De chips worden geplaatst nadat de kogel is gevallen;
14 januari 2007
00:11:00 uur en verder: [Verdachte] geeft de kogel, hij geeft de "sweep" en tegelijkertijd geeft hij bankbiljetten aan de verdachte;
00:10:35 uur en verder: [Verdachte] geeft de kogel, voorts geeft hij de "sweep" en tegelijkertijd geeft de verdachte bankbiljetten aan [verdachte], de kogel valt, [verdachte] kijkt waarop de kogel viel en zet daarna in op de burenprint."
3.3. Het middel klaagt op zichzelf terecht dat het Hof de bewezenverklaring heeft doen steunen op de verklaring die de medeverdachte [medeverdachte] heeft afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 19 maart 2010, waar diens zaak tegelijk, doch niet gevoegd, met die van de verdachte werd behandeld. In het dossier van de strafzaak tegen de verdachte bevindt zich immers niet een schriftelijk stuk waaruit blijkt dat de door de medeverdachte gedane opgave is afgelegd.
3.4. Dit verzuim behoeft in dit geval evenwel niet tot cassatie leiden, nu de inhoud van die verklaring wezenlijk in overeenstemming is met de onder 3 tot het bewijs gebezigde verklaring van de verdachte zelf en de bewezenverklaring ook met weglating van de verklaring van de medeverdachte toereikend is gemotiveerd.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan en J. Wortel, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 13 april 2012.