ECLI:NL:HR:2012:BV5550

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00228
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de totstandkoming van een koopovereenkomst en de plicht tot dooronderhandelen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 april 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen het arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de vraag of er een koopovereenkomst tot stand is gekomen en of er een plicht tot dooronderhandelen bestond. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het hof, waaruit blijkt dat [eiser] en de verweerder, Magere Brug Investments B.V., betrokken waren bij onderhandelingen over een koopovereenkomst. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] in het cassatiemiddel beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van [eiser] verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept het belang van duidelijke afspraken in koopovereenkomsten.

Uitspraak

6 april 2012
Eerste Kamer
11/00228
RM/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. D. Rijpma,
t e g e n
MAGERE BRUG INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Almere,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. Z.B. Gyömörei.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en MBI.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 405333/HA ZA 08-2285 van de rechtbank Amsterdam van 29 oktober 2008 en 15 april 2009;
b. het arrest in de zaak 200.046.319/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 28 september 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
MBI heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [eiser] mede door mr. M.S. van de Keur, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van MBI begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 6 april 2012.