ECLI:NL:HR:2012:BV5501
Hoge Raad
- Cassatie
- Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van erfgenamen tegen uitspraken Gerechtshof Amsterdam inzake navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en vermogensbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 februari 2012 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de erfgenamen van A, die gewoond hebben te Z. De zaak betreft de beroepen in cassatie tegen de uitspraken van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 november 2010 (nr. 04/02855) en van 3 februari 2011 (nr. 10/00855). Deze uitspraken betroffen navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en in de vermogensbelasting (VB). Daarnaast zijn er beschikkingen gegeven inzake verhogingen, boetes en heffingsrente. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie afgedaan met toepassing van artikel 81 RO, wat betekent dat de Hoge Raad de zaak zonder inhoudelijke behandeling heeft afgedaan. Dit kan duiden op een afwijzing van het cassatieberoep, maar de exacte inhoud van de uitspraak is niet verder toegelicht in de beschikbare documentatie. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de betrokken erfgenamen en kan implicaties hebben voor de wijze waarop navorderingsaanslagen en de daarbij behorende beschikkingen worden behandeld in vergelijkbare zaken.