ECLI:NL:HR:2012:BV5131
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting en boetebeschikkingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting voor de jaren 1992 tot en met 2000. De belanghebbende, aangeduid als X te Z, had bezwaar gemaakt tegen de navorderingsaanslagen die waren opgelegd door de Inspecteur, met een verhoging van honderd procent van de nagevorderde belasting en heffingsrente. De Inspecteur had de navorderingsaanslagen en de daarbij behorende boetebeschikkingen gehandhaafd, waarop de belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof te Amsterdam. Het Hof verklaarde de beroepen gegrond, vernietigde de uitspraken van de Inspecteur en verminderde de navorderingsaanslagen, boeten en heffingsrente, waarbij gedeeltelijke kwijtschelding van de verhogingen werd verleend.
Tegen deze uitspraak heeft de belanghebbende cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft eveneens beroep in cassatie ingesteld, maar trok dit later in. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof in zijn uitspraak de beoordeling van de boeten niet correct had uitgevoerd, met name in het licht van eerdere arresten van de Hoge Raad. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof voor wat betreft de verhogingen en de opgelegde boeten. De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad.
Daarnaast werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die in verband met de behandeling van het beroep in cassatie waren gemaakt. De Hoge Raad benadrukte dat de Inspecteur moet bewijzen dat de belanghebbende de feiten heeft begaan die tot de boete hebben geleid, en dat de opgelegde boeten passend moeten zijn in verhouding tot de omstandigheden van het geval. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling in het bestuursrecht en belastingrecht, met name in de context van navorderingsaanslagen en boetebeschikkingen.