ECLI:NL:HR:2012:BV3454

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03124 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis wegens persoonsverwisseling in verkeerszaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 september 2012 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch. De aanvrager, geboren in 1976, had een gevangenisstraf van een week opgelegd gekregen voor het rijden zonder geldig rijbewijs op 3 augustus 2010. De aanvrage tot herziening is ingediend door mr. J.W.E.M. Guzik, advocaat te Echt, en berustte op de stelling dat er sprake was van persoonsverwisseling. De aanvrager stelde dat zijn tweelingbroer, [betrokkene 1], zich op de dag van de overtreding voor hem had uitgegeven. Dit werd ondersteund door een schriftelijke verklaring van [betrokkene 1] en een proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1], die de aanvrager en zijn broer had gehoord. De verbalisant bevestigde dat hij de aanvrager niet had gesproken, maar de broer had herkend aan zijn tatoeages en gelaatsuitdrukking. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage gegrond was, omdat de feiten en omstandigheden wezenlijk anders waren dan in de oorspronkelijke zaak. De Hoge Raad heeft de tenuitvoerlegging van het vonnis geschorst en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal, die de aanvrage steunde, werd ook in de beoordeling meegenomen. De Hoge Raad concludeerde dat, ware de Politierechter op de hoogte geweest van deze nieuwe feiten, hij de aanvrager waarschijnlijk zou hebben vrijgesproken.

Uitspraak

25 september 2012
Strafkamer
nr. S 11/03124 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 18 februari 2011, nummer 01/274831-10, ingediend door mr. J.W.E.M. Guzik, advocaat te Echt, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, domicilie kiezende ten kantore van zijn raadsman.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994", gepleegd op 3 augustus 2010, veroordeeld tot een gevangenisstraf van een week.
2. De aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat sprake is van een persoonsverwisseling.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft op 10 januari 2012 en aanvullend op 21 augustus 2012 geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Als bijlage bij de aanvrage is onder meer gevoegd een schriftelijke verklaring van [betrokkene 1] van 29 juni 2011, voor zover inhoudende:
"Ondergetekende, [betrokkene 1], geboren op [geboortedatum] 1976, wonende te Eindhoven aan de [a-straat 1], verklaart hierbij als volgt.
Op 3 augustus 2010 reed ik omstreeks ...... uur, in mijn personenauto, merk Ford Mondeo (Blauw), type Mondeo gekentekend [AA-00-BB] over de Hurksestraat te Eindhoven.
Nadat ik van een verbalisant een stopteken had gekregen, heb ik desgevraagd aan de verbalisant medegedeeld, dat ik [aanvrager] was, geboren op [geboortedatum] 1976, wonende te [woonplaats].
[Aanvrager] is mijn tweelingbroer.
De verbalisant heeft de juistheid van de door mij gedane opgave niet geverifieerd.
Aldus naar waarheid verklaard en ondertekend te Eindhoven, op 29 juni 2011."
4.2. Naar aanleiding van de aanvrage is op verzoek van de Advocaat-Generaal, door tussenkomst van het College van Procureurs-Generaal, door de regiopolitie Brabant Zuid-Oost een onderzoek ingesteld. De resultaten van dit onderzoek zijn onder meer gerelateerd in een door [verbalisant 1], hoofdagent, op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal van bevindingen. Dit proces-verbaal houdt, voor zover hier van belang in:
"Op woensdag 6 juni 2012, tussen 09.00 uur en 13.30 uur, heb ik, verbalisant, [aanvrager] en [betrokkene 1] gehoord als verdachte van het rijden zonder geldig rijbewijs. Daarnaast heb ik, verbalisant, verdachte [betrokkene 1] gehoord voor het opgeven van een valse naam.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], zag dat [betrokkene 1] één en dezelfde persoon was als de bestuurder die ik, verbalisant [verbalisant 1], op 3 augustus 2010 op de Hurksestraat te Eindhoven controleerde.
Ik, verbalisant, herkende hem onder andere aan de verschillende tatoeages en aan 2 gouden tanden. Daarnaast herkende ik de gelaatsuitdrukking van [betrokkene 1] nog.
Ik, verbalisant [verbalisant 1], kan met zekerheid vaststellen dat verdachte [aanvrager] niet de persoon was die ik, verbalisant [verbalisant 1], op 3 augustus 2010 op de Hurksestraat te Eindhoven gesproken heb als bestuurder van de Ford Mondeo."
4.3. De inhoud van de hiervoor onder 4.1 en 4.2 genoemde stukken geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat in de zaak die heeft geleid tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd, sprake is geweest van persoonsverwisseling, in die zin dat de broer van de aanvrager zich op 3 augustus 2010 voor de aanvrager heeft uitgegeven.
4.4. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze met de evenvermelde feiten en omstandigheden bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
beveelt voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 18 februari 2011;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 25 september 2012.