ECLI:NL:HR:2012:BV3427

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00375
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst door gebruik als coffeeshop in strijd met contractuele bestemming

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 maart 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontbinding van een huurovereenkomst. De eiser, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betrof de vraag of het gebruik van de gehuurde ruimte als coffeeshop in strijd was met de contractuele bestemming van de ruimte als ontmoetingsruimte/koffiehuis. De Hoge Raad oordeelde dat het gebruik van de gehuurde ruimte als coffeeshop inderdaad in strijd was met de contractuele bestemming, waardoor de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekte tot verwerping van het cassatieberoep, en de Hoge Raad volgde deze conclusie. De Hoge Raad bepaalde dat de huurovereenkomst eindigt op 1 mei 2012 en dat de eiser uiterlijk op die datum het gehuurde dient te ontruimen. Tevens werd eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Woonbron op nihil werden begroot. Het arrest is openbaar uitgesproken door de voorzitter F.B. Bakels.

Uitspraak

23 maart 2012
Eerste Kamer
11/00375
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven,
t e g e n
De stichting STICHTING WOONBRON,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Woonbron.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 710201/CV EXPL 06-9077 van de kantonrechter te Rotterdam van 18 april 2006, 30 januari 2007, 19 juni 2007 en 4 december 2007;
b. het arrest in de zaak 105.006.787/02 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 16 november 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Woonbron is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 10 februari 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu de datum waarop het hof het einde van de huurovereenkomst heeft bepaald is verstreken, zal de Hoge Raad een nieuwe datum bepalen.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
bepaalt dat de huurovereenkomst eindigt op 1 mei 2012 en dat [eiser] uiterlijk op die datum het gehuurde dient te ontruimen;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Woonbron begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 23 maart 2012.