ECLI:NL:HR:2012:BV3402

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01936
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot cassatie inzake kinderalimentatie en draagkracht van de alimentatieplichtige

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 maart 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vaststelling van kinderalimentatie. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. Post, heeft cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 26 januari 2011 was gegeven. De verweerder, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.H.M. Meijroos, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft in zijn conclusie ook tot verwerping van het beroep geadviseerd.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat de Hoge Raad niet verplicht is om nadere motivering te geven wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof bevestigd en het beroep verworpen.

Deze uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de criteria voor de beoordeling van kinderalimentatie en de draagkracht van de alimentatieplichtige verduidelijkt. De beslissing benadrukt dat niet elke klacht in cassatie leidt tot een heroverweging van de feiten en omstandigheden die door de lagere rechters zijn vastgesteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, wat bijdraagt aan de transparantie van de rechtspraak.

Uitspraak

30 maart 2012
Eerste Kamer
11/01936
EV/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. M.J. Post,
t e g e n
[Verweerder],
wonende te [woonplaats]
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. H.H.M. Meijroos.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekster] en [verweerder].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 341316/FA RK 09-5280 van de rechtbank 's-Gravenhage van 12 januari 2010;
b. de beschikking in de zaak 200.062.489/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 januari 2011.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 30 maart 2012.