ECLI:NL:HR:2012:BV2866

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/04448
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WSNP-verzoek zonder poging tot minnelijke regeling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 maart 2012 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van verzoekster, die een verzoek tot schuldsanering (WSNP) had ingediend. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de rechtbank 's-Hertogenbosch en het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waartegen verzoekster in cassatie is gegaan. De rechtbank had op 22 juni 2011 een vonnis gewezen en het hof had op 30 september 2011 een arrest uitgesproken. De advocaat-generaal J. Wuisman had in zijn conclusie tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd, waarop de advocaat van verzoekster had gereageerd.

De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen, wat betekent dat de eerdere uitspraken van de lagere rechters in stand blijven. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken die betrekking hebben op de WSNP en de vereisten voor een succesvolle aanvraag.

Uitspraak

9 maart 2012
Eerste Kamer
11/04448
EV/AK
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven.
Verzoekster zal hierna ook worden aangeduid als [verzoekster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 228933/FT-RK 11.603 van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 22 juni 2011,
b. het arrest in de zaak 200.089.885/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 30 september 2011.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [verzoekster] heeft bij brief van 27 januari 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 9 maart 2012.