ECLI:NL:HR:2012:BV2862
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van gevangenisstraf in cassatie wegens overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 maart 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het cassatieberoep was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden. De zaak betreft een strafrechtelijke veroordeling waarbij de verdachte een gevangenisstraf van zes maanden was opgelegd. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend met betrekking tot de opgelegde gevangenisstraf, en heeft verzocht om vermindering van deze straf.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het middel van cassatie niet kan leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Gerechtshof, omdat het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Echter, de Hoge Raad heeft ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), is overschreden. Dit heeft geleid tot de beslissing om de opgelegde gevangenisstraf te verminderen van zes maanden naar vijf maanden en drie weken.
De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en Y. Buruma, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz. De beslissing benadrukt het belang van de redelijke termijn in strafzaken en de gevolgen daarvan voor de opgelegde straffen.