ECLI:NL:HR:2012:BV1793
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- A.H.T. Heisterkamp
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Kennelijk onredelijk ontslag en arbeidsongeschiktheid door werkgever
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 maart 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over kennelijk onredelijk ontslag. Eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. Dit arrest volgde op een vonnis van de kantonrechter te Delft, waarin de arbeidsrelatie tussen eiseres en verweerder, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.J.W. Alt, ter discussie stond. De kern van het geschil betrof de vraag of de arbeidsongeschiktheid van eiseres te wijten was aan de werkgever, en of dit leidde tot een kennelijk onredelijk ontslag. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van eiseres niet gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot arbeidsrecht en ontslagprocedures.