ECLI:NL:HR:2012:BV1691

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03062 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Kantonrechter inzake motorrijtuigenverzekering

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 januari 2012 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Haarlem. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. K. Beishuizen, had een vonnis ontvangen waarin hij werd veroordeeld tot twee weken hechtenis en ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden. Dit vonnis was uitgesproken wegens het niet sluiten en in stand houden van een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs was afgegeven.

De Hoge Raad oordeelde dat het vonnis waarvan herziening werd gevraagd nog niet onherroepelijk was, omdat er hoger beroep was ingesteld door de aanvrager. De Hoge Raad heeft de stukken van de zaak naar de Griffier van het Gerechtshof te Amsterdam gestuurd voor verdere behandeling. De aanvrager had op 1 juli 2010 hoger beroep ingesteld, maar er waren onduidelijkheden over de status van dit hoger beroep. De Hoge Raad heeft inlichtingen ingewonnen bij het Gerechtshof en de Rechtbank, waaruit bleek dat er geen bewijs was dat het hoger beroep was ingetrokken.

De Hoge Raad concludeerde dat de zaak door het Gerechtshof behandeld moest worden, tenzij het hoger beroep vóór die behandeling werd ingetrokken. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigde de noodzaak voor verdere juridische stappen in deze zaak, waarbij de aanvrager de mogelijkheid had om zijn hoger beroep voort te zetten.

Uitspraak

24 januari 2012
Strafkamer
nr. S 10/03062 H
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te Haarlem, van 28 juli 2009, nummer 15/960859-09, ingediend door mr. K. Beishuizen, advocaat te Haarlem, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Kantonrechter heeft de aanvrager ter zake van "als bezitter voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen sluiten en in stand houden" veroordeeld tot twee weken hechtenis, met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Bij de stukken van het geding bevindt zich een uitdraai "Inbrengen / Muteren rechtsmiddel" van 17 maart 2011, met daarop een stempel van de Rechtbank Haarlem, sector Kanton, te Zaandam. Deze uitdraai houdt in:
"SAS (de Hoge Raad begrijpt: Strafrechtelijk administratie systeem) (...)
Parketnummer: 960859-09 (...)
Zittingsdatum: 28 juli 2009 (...)
Appelnummer/Aantekening: 10/1073
Aangewend rechtsmiddel: BRP Beroep
Toelichting:
Aanwenden Intrekken Grieven
Verdachte: 01 juli 2010
(...)"
Op de uitdraai is de volgende handgeschreven aantekening geplaatst:
"Volgens onze gegevens is [aanvrager] in hoger beroep gegaan op 1 juli 2010."
Uit de stukken van het geding blijkt niet dat dit hoger beroep is ingetrokken.
3.2. De Hoge Raad heeft op de voet van art. 83 RO inlichtingen ingewonnen bij het Gerechtshof te Amsterdam en de Rechtbank te Haarlem, locatie Zaandam.
Het hoofd van de strafgriffie van het Gerechtshof heeft bij brief van 15 november 2011 aan de Hoge Raad het volgende bericht:
"Het gerechtshof Amsterdam heeft in het systeem NIAS (database voor hoger beroepzaken voor de gerechtshoven) een melding gekregen van het ingestelde hoger beroep. Het hoger beroep is ingesteld door de verdachte dd 01-07-2010.
(...)
Omdat er hoger beroep is ingesteld in deze zaak zijn wij in afwachting van het dossier."
Het hoofd van de administratie van de Rechtbank heeft bij brief van 22 november 2011 aan de Hoge Raad het volgende bericht:
"De rechtbank beschikt niet over een akte hoger beroep. Ik heb geen ondersteunend bewijs kunnen vinden waaruit blijkt dat er hoger beroep is ingesteld anders dan de melding in COMPAS dat op 1 juli 2011 door verdachte hoger beroep is ingesteld. (...)
Uit de dossierbeweging blijkt dat de zaak op 28 juni 2010 is verzonden naar het archief en door ondergetekende is opgevraagd en op 5 november 2010 is ontvangen. Vervolgens is het dossier op dezelfde dag (...) naar de Hoge Raad verzonden."
3.3. Gelet op hetgeen hiervoor is weergegeven, moet het ervoor worden gehouden dat de aanvrager tegen het vonnis van de Kantonrechter hoger beroep heeft ingesteld. Dit brengt mee dat de zaak door het Gerechtshof zal dienen te worden behandeld en afgedaan, tenzij het hoger beroep vóór die behandeling wordt ingetrokken.
4. Beslissing
De Hoge Raad bepaalt dat de stukken voor behandeling en afdoening van het hoger beroep zullen worden gezonden aan de Griffier van het Gerechtshof te Amsterdam.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en uitgesproken op 24 januari 2012.