ECLI:NL:HR:2012:BV1034

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04949
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de toewijzing van bedragen in een leaseovereenkomst met betrekking tot een minilaboratorium

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de voormalige vennootschap onder firma FOTOSHOP 2000 V.O.F. en SPECTOR NEDERLAND B.V. De zaak betreft een geschil over de toewijzing van bedragen die voortvloeien uit een leaseovereenkomst voor een minilaboratorium. De Hoge Raad heeft de zaak zelf afgedaan, waarbij het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 25 mei 2010 gedeeltelijk is vernietigd. De Hoge Raad oordeelde dat het gerechtshof te 's-Gravenhage in eerdere arresten een bedrag van ƒ 97.190,91 inclusief BTW had toegewezen, en dat de daaropvolgende toewijzing door het hof te Amsterdam onjuist was, omdat het hof ten onrechte een bedrag exclusief BTW had toegewezen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de bedragen die door het hof waren toegewezen, inclusief BTW moesten worden berekend. De Hoge Raad heeft de vordering van Spector tot betaling van een bedrag van € 48.598,12 (ƒ 107.096,17) exclusief BTW vernietigd en in plaats daarvan een bedrag van € 42.029,54 (ƒ 92.620,92) exclusief BTW toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 januari 1999. De kosten van het geding in cassatie zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van correcte berekeningen van toewijzingen in civiele zaken en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van rechtszekerheid.

Uitspraak

19 oktober 2012
Eerste Kamer
10/04949
EE/DH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. de voormalige vennootschap onder firma FOTOSHOP 2000 V.O.F.,
eertijds gevestigd te Hoorn,
2. [Eiseres 2],
3. [Eiser 3],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. Garretsen, thans mr. M.E. Franke,
t e g e n
SPECTOR NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Almere,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Fotoshop en Spector.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 26497/HA ZA 99.2106 van de rechtbank Dordrecht van 28 juni 2000;
b. de arresten in de zaak 00/1012 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 18 september 2002 en 9 april 2004;
c. het arrest in de zaak C04/275HR, LJN AU5663, van de Hoge Raad der Nederlanden van 17 februari 2006;
d. de arresten in de zaak 106.005.906/01 (rolnummer 06/1804) van het gerechtshof te Amsterdam van 27 januari 2009 (tussenarrest) en 25 mei 2010 (eindarrest).
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de arresten van het hof heeft Fotoshop beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Spector is verstek verleend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot vernietiging van het bestreden arrest met afdoening zoals in de conclusie voorgesteld.
3. Beoordeling van het middel
3.1 In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten als vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.1.
Voor zover van belang voor het hiernavolgende, vordert Spector in conventie van Fotoshop betaling van verschuldigde bedragen terzake van een tussen partijen gesloten leaseovereenkomst met betrekking tot een minilaboratorium. Die vordering is door het gerechtshof te 's-Gravenhage bij eindarrest van 9 april 2004 toegewezen tot een bedrag van ƒ 97.190,91 (€ 44.103,31) inclusief BTW. De Hoge Raad heeft deze uitspraak bij arrest van 17 februari 2006, LJN AU5663, NJ 2006/158 vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof te Amsterdam. Laatstgenoemd hof heeft in rov. 3.23.4 van zijn tussenarrest het door het gerechtshof te 's-Gravenhage toegewezen bedrag nog vermeerderd met bedragen van ƒ 6.400,-- en ƒ 3.505,26 en geoordeeld dat derhalve een bedrag van ƒ 107.096,17 (€ 48.598,12) toewijsbaar is. Bij zijn eindarrest heeft het hof vervolgens Fotoshop in conventie veroordeeld tot betaling aan Spector van "€ 48.598,12 (ƒ 107.096,17) exclusief BTW".
3.2 Onderdeel IV van het middel klaagt onder meer dat het hof heeft miskend dat het door het gerechtshof te 's-Gravenhage toegewezen bedrag inclusief BTW was, en ten onrechte in zijn eindarrest - na vermeerdering van voormeld bedrag met de hiervoor in 3.1 genoemde bedragen van ƒ 6.400,-- en ƒ 3.505,26 - een totaalbedrag heeft toegewezen dat nog eens vermeerderd moest worden met BTW.
Deze klacht is gegrond. Nu het door het gerechtshof te 's-Gravenhage toegewezen bedrag van ƒ 97.190,91 inclusief (17,5%) BTW was, dienden uitsluitend de bedragen van ƒ 6.400,-- en ƒ 3.505,26 waarmee het hof het door het gerechtshof te 's-Gravenhage reeds toegewezen bedrag verhoogde, nog met BTW vermeerderd te worden.
Het hof had derhalve een bedrag moeten toewijzen van ƒ 97.190,91 + (ƒ 6.400,-- + 17,5% =) ƒ 7.520,-- + (ƒ 3.505,26 + 17.5 % =) ƒ 4.118,68 = ƒ 108.829,59 (€ 49.384,72) inclusief BTW, oftewel ƒ 92.620,92 (€ 42.029,54) exclusief BTW.
3.3 De overige klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.4 De Hoge Raad kan zelf de zaak afdoen, door te doen wat het hof had behoren te doen. Nu Spector de foutieve beslissing van het hof niet heeft uitgelokt of verdedigd, worden de kosten in cassatie tussen partijen gecompenseerd op hierna te vermelden wijze.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 25 mei 2010, doch uitsluitend voor zover Fotoshop in conventie is veroordeeld tot betaling van € 48.598,12 (ƒ 107.096,17) exclusief BTW, met rente;
veroordeelt Fotoshop tot betaling van € 42.029,54 (ƒ 92.620,92) exclusief BTW, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 20 januari 1999 tot de dag der algehele voldoening;
compenseert de kosten van het geding in cassatie aldus, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, J.C. van Oven, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 19 oktober 2012.