ECLI:NL:HR:2012:BV0892

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03891
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over rechtsgeldige ondertekening K-verklaring door bedrijfsdirecteur in aanbestedingszaak

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door de combinatie van eiseressen, bestaande uit [eiseres 1] en [eiseres 2], tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De zaak betreft de rechtsgeldigheid van de ondertekening van een K-verklaring door een bedrijfsdirecteur in het kader van een aanbesteding. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de voorzieningenrechter in de rechtbank 's-Gravenhage en het gerechtshof te 's-Gravenhage, waaruit blijkt dat de eiseressen in hun eerdere procedures niet in het gelijk zijn gesteld.

De Hoge Raad heeft op 10 februari 2012 uitspraak gedaan. De eiseressen hebben beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 29 juni 2010 is gewezen. De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De advocaat van de eiseressen heeft gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal, die ook tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseressen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

In de beslissing heeft de Hoge Raad de eiseressen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 385,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president van de Hoge Raad, W.A.M. van Schendel, en is daarmee een belangrijke uitspraak in het civiele recht met betrekking tot aanbestedingsprocedures.

Uitspraak

10 februari 2012
Eerste Kamer
10/03891
EV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
De combinatie [eiseres 1] en [eiseres 2] bestaande uit:
1. [Eiseres 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Eiseres 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans,
t e g e n
DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Infrastructuur en Milieu),
zetelende te 's-Gravenhage,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. J. van Duijvendijk-Brand.
Eiseressen zullen hierna worden aangeduid als [eiseres 1] en [eiseres 2]. De verweerder wordt aangeduid als de Staat.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 350404/KG ZA 09-1431 van de voorzieningenrechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 10 december 2009;
b. het arrest in de zaak 200.052.254/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 juni 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [eiseres 1] en [eiseres 2] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor [eiseres 1] en [eiseres 2] mede door mr. R.L. de Graaff, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping.
De advocaat van [eiseres 1] en [eiseres 2] heeft bij brief van 23 december 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres 1] en [eiseres 2] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Staat begroot op € 385,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en M.A. Loth, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president W.A.M. van Schendel op 10 februari 2012.