ECLI:NL:HR:2012:BV0892
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over rechtsgeldige ondertekening K-verklaring door bedrijfsdirecteur in aanbestedingszaak
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door de combinatie van eiseressen, bestaande uit [eiseres 1] en [eiseres 2], tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De zaak betreft de rechtsgeldigheid van de ondertekening van een K-verklaring door een bedrijfsdirecteur in het kader van een aanbesteding. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de voorzieningenrechter in de rechtbank 's-Gravenhage en het gerechtshof te 's-Gravenhage, waaruit blijkt dat de eiseressen in hun eerdere procedures niet in het gelijk zijn gesteld.
De Hoge Raad heeft op 10 februari 2012 uitspraak gedaan. De eiseressen hebben beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 29 juni 2010 is gewezen. De Staat heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De advocaat van de eiseressen heeft gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal, die ook tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiseressen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad de eiseressen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 385,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president van de Hoge Raad, W.A.M. van Schendel, en is daarmee een belangrijke uitspraak in het civiele recht met betrekking tot aanbestedingsprocedures.